In de rubriek 'Die ene palliatieve patiënt' vertelt een zorgverlener over een patiënt die indruk heeft gemaakt of een nieuw inzicht heeft gegeven. Deze aflevering met Erika, verloskundige.
'Jaren geleden werkte ik als klinisch verloskundige in een ziekenhuis en had avonddienst. Bij de overdracht hoorde ik van een collega dat er een Poolse vrouw was opgenomen die zou gaan bevallen. Het was haar eerste kindje. Mevrouw was jonger dan ik, midden dertig. Ze was 34 weken zwanger en had tweeënhalve maand ervoor gehoord dat ze ongeneeslijk ziek was. Haar levensverwachting was kort. Ze had wel wat klachten gehad maar was hard voor zichzelf, dat zie ik vaker bij Poolse vrouwen, en bovendien dacht ze dat die symptomen bij de zwangerschap hoorden. Uiteraard had ze na de diagnose medicatie gekregen maar er waren ook middelen die ze niet mocht gebruiken. Abortus was geen optie, de zwangerschap was al te vergevorderd.
De dienstdoende gynaecoloog en zijn arts-assistent waren druk met een sectio maar boden aan te komen helpen als dat nodig was. Ik ging samen met een verpleegkundige naar de verloskamer en stelde me voor. Haar echtgenoot zat naast het bed en ook was er een goede vriendin, eveneens uit Polen. Mevrouw beheerste de taal zelf redelijk goed maar haar man niet. Ze keek me aan en zei: ”Ik ben heel erg ziek.” Ik ging bij haar bed zitten en antwoordde: “Dat weet ik, we gaan goed voor je zorgen en ik wil dat je zo comfortabel mogelijk bent maar ik kan geen gedachten lezen en versta geen Pools. Vertel me dus alsjeblieft wat je wilt.” Ze knikte en zei: “Dat zal ik doen en ik ben ervan overtuigd dat je goed voor mij gaat zorgen.”
Ruggenprik
Een keizersnede was overwogen maar het werd een bevalling met ruggenprik. Vanwege haar slechte conditie werd mevrouw ingeleid hoewel het voor de baby eigenlijk een paar weken te vroeg was. Nadat ze een infuus had gekregen kwamen de weeën al snel op gang. Toen ik haar bloot zag schrok ik ervan hoe mager deze vrouw was. Je zag haar baarmoeder samentrekken bij iedere wee en ik kon het kind bijna zien. Ik had natuurlijk wel eens vaker dunne, hoogzwangere vrouwen gezien maar dit was echt anders. Ik bleef voortdurend bij haar en verliet de kamer geen moment. Gelukkig was het rustig op de afdeling. Ik had het ook niet gekund, tussendoor naar andere verloskamers gaan met een hele andere, verwachtingsvolle sfeer. En dan weer terug naar de verdrietige situatie. Er hing een bizarre sfeer in deze verloskamer.
Waxinelichtje
Mevrouw had het koud dus zorgden we voor genoeg warme dekens om over haar heen te leggen. Ze wilde graag een kaarsje aan maar dat mocht niet, ziekenhuisbeleid. Gelukkig had haar vriendin een waxinelichtje op batterijen bij zich. Ik vroeg haar of ze muziek wilde en of ze niet nog even wilde rusten. We deden ons best om alles te doen zoals zij het graag wilde. Haar man vertelde dat ze wegens hun financiële situatie lang hadden gewacht met het krijgen van kinderen en nu het eindelijk zo ver was kreeg hij weliswaar een kind maar raakte hij zijn vrouw kwijt. Ze konden samen goed praten over het naderende einde maar tijdens deze nacht wilde mevrouw dat juist niet. Mijn collega’s lieten ons met rust, vroegen alleen af en toe of we iets wilden drinken of iets anders nodig hadden. Ze lieten ons in het kamertje, in de sfeer die daar hing. De bevalling ging best snel, dat zie je vaker bij vrouwen die heel ziek zijn. Bij de uitdrijving heb ik even gewacht en haar toen gevraagd om twee keer te persen. Ze was zo verzwakt dat ze niet veel kracht had maar het persen lukte. De baby, een schattig jongetje, was een klein guppy. Ik legde hem op de borst van zijn moeder, ze kuste hem op zijn kale bolletje en moest enorm huilen. Niemand in de kamer hield het droog. De vriendin ging even de gang op om te bedaren en de verpleegkundige ook. Ik bleef. Toen de kersverse moeder een beetje tot rust gekomen was zei ze: ”Ik ga dood maar geef ook leven.”
Uitgerekende datum
De baby moest uiteraard nog even naar de couveuse omdat hij te vroeg geboren was. Zijn moeder bleef een paar dagen in het ziekenhuis en ging toen naar huis. Ze was al snel terug, nu als patiënt van de oncoloog. Zes weken na de geboorte van haar kleine mannetje overleed ze, op de datum waarop ze uitgerekend was.
Deze situatie heeft veel indruk op me gemaakt. Ik was al een tijd verloskundige en wist dat ik niet echt nodig ben als er een gezonde baby bij een gezonde moeder geboren wordt. Juist in situaties als deze, maar ook bij doodgeboren kindjes, kan ik het verschil maken. Die bevallingen zijn de belangrijkste uit mijn carrière.