Lang geleden werkte ik als medisch maatschappelijk werker in een ziekenhuis. Klachtenbehandeling van patiënten en naasten was ook een onderdeel van mijn werk. Gelukkig zijn er inmiddels speciale klachtenfunctionarissen. Ik vond het niet fijn om met specialisten met wie ik dagelijks samenwerkte, een klacht te bespreken. Zelf kreeg ik in die periode ook eens een - informele - klacht te horen. Een mevrouw die ik ’s ochtends had bezocht vertelde tegen de verpleging dat ik steeds op mijn horloge keek tijdens het gesprek. Nu heb ik nog nooit in mijn leven een horloge gedragen dus ik had de klacht daarmee af kunnen doen maar dat zou flauw zijn want blijkbaar had mevrouw het gevoel gehad dat ik op hete kolen zat. Deze gebeurtenis leerde mij om nog meer op mijn non-verbale gedrag te letten en te zorgen dat ik écht aanwezig ben bij het gesprek en dat dit ook zichtbaar en voelbaar is bij de ander.
Als leidinggevende in de geboortezorg ging ik eens op huisbezoek bij een jonge moeder naar aanleiding van een klacht over haar kraamverzorgende. De medewerker waar het om ging was een ervaren, oudere kracht waarover ik nog nooit een klacht had ontvangen. Na een tijdje zei de jonge vader tegen zijn vrouw: ”Het komt gewoon doordat ze op jouw moeder lijkt en daar heb je een slecht contact mee.” De kraamvrouw begon te huilen en vertelde even later dat het klopte.
Er zijn ook mensen die het hogerop zoeken en naar de tuchtraad gaan. Ik ben benieuwd wat voor zaken daar besproken worden en neem een kijkje op de website www.tuchtrecht.nl en zoek op palliatieve zorg. Hits genoeg. Ik zie dat de meeste klachten ongegrond worden verklaard. Zo lees ik over een klacht van een man wiens echtgenote is overleden. Hij verwijt de dienstdoende huisarts van de huisartsenpost dat hij niet is overgegaan tot het verlagen of uitschakelen van de morfinepomp bij zijn vrouw toen haar echtgenoot daar om vroeg. Volgens meneer was zijn vrouw daardoor niet meer aanspreekbaar terwijl zij de volgende dag een gesprek met een SCEN-arts zou hebben. Het was dus belangrijk dat mevrouw aanspreekbaar was. De dienstdoende huisarts zag geen medische reden om de morfinepomp acuut te stoppen of te verlagen en heeft geadviseerd om de volgende dag de eigen huisarts te bellen en de morfinepomp dan uit te schakelen. Zo geschiedde maar de patiënte was desondanks niet helder genoeg voor het gesprek met de SCEN-arts. Er is palliatieve sedatie ingezet. Mevrouw is diezelfde dag overleden maar op een later tijdstip dan de euthanasie gepland was. Het college verklaart dat de klacht ongegrond is omdat de arts niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld.
Ik zie ook een klacht tegen een verpleegkundige, ingediend door nabestaanden van een mevrouw. Ze verwijten de verpleegkundige dat hij niet heeft gecommuniceerd dat er morfine was aangevraagd en dat hij niet met de familie heeft besproken dat mevrouw achteruit ging. Het college oordeelt dat de verpleegkundige, in overleg met de behandelend arts, de morfine heeft toegediend om de patiënte comfortabel de nacht in te laten gaan. Het college oordeelt daarnaast dat de vitale parameters op het moment van overleg tussen de verpleegkundige en de arts hetzelfde waren als ‘s middags tijdens het moment met afstemmen met de familie. Van een achteruitgang was dus geen sprake. Om die reden kan de verpleegkundige niet verweten worden dat hij geen contact heeft opgenomen met de familie. Een order om morfine toe te dienen is enkel de basis voor een verpleegkundige om een handeling te mogen verrichten. In dit geval betrof het de bevoegdheidsoverdracht aan de verpleegkundige om – indien noodzakelijk – de morfine toe te dienen. Zo’n order hoeft volgens het college niet gecommuniceerd te worden met de familie omdat dit diezelfde middag nog met hen besproken was.
Ik denk dat het voor mensen die in de zorg werken interessant en wellicht ook leerzaam is om www.tuchtrecht.nl eens te bezoeken. Voor mij is het absoluut voor herhaling vatbaar!
Foto: BrianAJackson