Die ene palliatieve patiënt van Margreet Boekhold, verpleegkundige bij Ambulancezorg Groningen

Auteur: Gertien Koster
03.09.2024
Die ene palliatieve patiënt van Margreet Boekhold, verpleegkundige bij Ambulancezorg Groningen
Auteur: Gertien Koster
03.09.2024

In de rubriek 'Die ene palliatieve patiënt' vertelt een zorgverlener over een patiënt die indruk heeft gemaakt of een nieuw inzicht heeft gegeven. Deze aflevering met Margreet Boekhold, verpleegkundige bij Ambulancezorg Groningen.

‘Ik heb veertien jaar bij Buurtzorg gewerkt. Doordat er veel veranderde in de zorg ben ik een jaar geleden op de ambulance gaan werken. In mijn huidige werk maar ik regelmatig mee dat de communicatie niet goed verloopt en dat de dood voor veel mensen nog een taboe is. Wij krijgen via de meldkamer door wie we moeten vervoeren, meestal horen we dan ook wat de patiënt mankeert en wat het reanimatiebeleid is. We beschikken dus niet over een overdracht van de huisarts. Het kan gaan om iemand die gevallen is maar ook om een palliatief zieke persoon.

Een half jaar geleden kwamen mijn collega en ik bij een oudere mevrouw die veel afgevallen was, ze was broodmager. Mevrouw lag in een hoog-laag bed in de woonkamer. Ik vroeg haar wat ze mankeerde maar daar kon ze geen antwoord op geven. De familie vertelde het ook niet te weten. Haar bloeddruk was heel laag. Ik wilde niet de huisarts bellen want die is al zo druk en bovendien ben ik vaak sneller bij het ziekenhuis dan dat ik een huisarts aan de telefoon krijg. Toen ik met mijn collega aan het overleggen was, riep haar zoon opeens: “Mijn moeder is palliatief.” Ik zei: “Maar ik vroeg toch net wat haar mankeert?” De zoon antwoordde dat hij daar even niet aan had gedacht.

Daar stonden we dan. Mijn collega en ik wisten ook niet met wie de huisarts overleg had gehad over het insturen van mevrouw. Op de Spoed Eisende Hulp vertelde de familie  dat het niet meer ging thuis. De buurvrouw kwam ‘s nachts omdat de thuiszorg alleen overdag kon komen. Heel triest. De familie verwachtte min of meer dat het ziekenhuis een plekje zou zoeken. Hoe het is afgelopen weet ik niet, dat hoor ik meestal niet terug.

In een situatie als deze moet er in een veel eerder stadium een goed plan gemaakt worden samen met de huisarts en de thuiszorg. Soms willen mensen nog volledig gereanimeerd worden terwijl ze al palliatief zijn. Ik vraag me dan wel eens af of mensen het wel goed begrepen hebben. En of het besproken is, dat moet echt vroegtijdig gebeuren. Ik heb zelf mijn beide ouders aan kanker verloren, ik was al jong wees. Mijn broers waren blij dat ik in het vak zat en daardoor andere vragen stelde. Ik merkte destijds dat de artsen van mijn ouders ook terughoudend waren in het geven van informatie.

De situatie die ik hier heb geschetst staat niet op zichzelf. We komen vaker schrijnende gevallen, mensen die weinig mantelzorg hebben en onvoldoende beschikbare professionele hulp. De zorg is uitgekleed. Als de thuiszorg goed geregeld is en de huisarts is betrokken dan kun je al veel ellende voorkomen. Communicatie is zo belangrijk. Huisartsen zijn hartstikke druk maar hebben niet altijd de situatie van hun patiënten goed in beeld. Toen ik in de thuiszorg werkte maakten we voor het weekend, of voor een avonddienst, altijd afspraken met de huisarts. Kunnen we zo nodig de pomp verhogen? Dat soort onderwerpen. Als je afspraken maakt loopt de zorg beter en hoeven palliatieve patiënten niet onnodig verplaatst te worden!'


Op woensdag 6 november 2024 vindt het congres ‘Zorg in de Stervensfase’ van Carend plaats in het Beatrixtheater te Utrecht. Samen met sprekers als Manu Keirse, Sander de Hosson, Madeleine Kerkhof, Teun Toebes, Karlijn van Rooijen, Annelot van der Meulen, Mustafa Bulut en Edwin Spieard zullen we aandacht besteden aan alle domeinen van de palliatieve zorg in de stervensfase. Meer informatie vind je hier.