Die ene palliatieve patiënt van Metta Bunk, verpleegkundig specialist palliatieve zorg

Auteur: Gertien Koster
16.07.2024
Die ene palliatieve patiënt van Metta Bunk, verpleegkundig specialist palliatieve zorg
Auteur: Gertien Koster
16.07.2024

In de rubriek 'Die ene palliatieve patiënt' vertelt een zorgverlener over een patiënt die indruk heeft gemaakt of een nieuw inzicht heeft gegeven. Deze aflevering met verpleegkundig specialist palliatieve zorg Metta Bunk.

‘Ik kwam als wijkverpleegkundige bij een zestienjarige jongen die al twee jaar ziek was. Hij had leukemie en zou binnen afzienbare tijd overlijden. Ik was kort daarvoor moeder geworden, waarschijnlijk raakte het me daardoor extra. Hij zag dat en vroeg me: “Waarom moet jij huilen?” Ik antwoordde: “Ik vind het erg dat jij dood gaat, als jonge moeder snap ik daar niets van.”

Wanneer oude mensen overlijden heb ik daar vrede mee, zeker als er sprake is van een voltooid leven, maar bij zo’n mooie jonge vent ligt dat uiteraard anders. Hij zei: “Het zou pas erg zijn als mijn overlijden je niet zou raken en je er niets mee zou doen. Dan zou mijn overlijden ook nog zinloos zijn.” Wat een inzicht gaf hij me! Er zal nooit iemand voor niets doodgaan. Zo’n inzicht maakt je een betere professional.

Ik mocht een stukje meelopen en heb een week of drie voor hem gezorgd. Daarvoor hadden zijn vader en moeder dat zonder thuiszorg gedaan. Ik voelde enorm met deze ouders mee. Meestal vinden cliënten het niet erg om te zien dat ik ook geraakt word. Ik ga niet hartstochtelijk huilen maar ben soms wel geëmotioneerd. Daardoor laat je zien dat je een mens bent en geen robot. Een naaste zei eens dat ze daardoor voelde dat ik nog dichter bij hen stond.

Het maximale wat ik voor deze jongen en zijn ouders kon doen, was naast hen staan en helpen het leven af te ronden. Ik vond het groots hoe het ouders lukte om hem anders vast te houden, ik gebruik eigenlijk nooit de term loslaten. Ik probeer mensen mee te geven dat iedereen op zijn eigen manier rouwt en dat de een daar meer tijd voor nodig heeft dan de ander. Ik hoop altijd dat ze elkaar dat gunnen. Ik vond het mooi dat deze ouders bij de uitvaart veel ruimte gaven aan de vrienden van hun zoon. Ze hebben nog steeds contact met hen.

Als je als jongere een ongeneeslijke ziekte krijgt word je snel volwassen, al was het alleen al door dat hele circus van zorgverleners. Dat was bij deze jongen ook zo. Het inzicht dat deze zestienjarige mij gaf draagt voor mij bij aan de drive om het vol te houden. Ik gebruik dit voorbeeld regelmatig als ik les geef. Hier doe ik het voor.’