Pim van Lommel (82), de cardioloog en onderzoeker die internationaal bekend werd vanwege zijn publicaties over bijna-doodervaringen, reist nog steeds de wereld over om te vertellen over het eindeloze bewustzijn. Van zijn gelijknamige boek zijn wereldwijd 400.000 exemplaren verkocht. Carend is dan ook verheugd dat Van Lommel spreekt op het congres op 3 april.
Een bijna-doodervaring (BDE) is een bijzondere vorm van bewustzijn die zich meestal voordoet tijdens levensbedreigende situaties zoals een hartstilstand of verdrinking. Op mensen die het meemaken heeft het vaak een levensveranderende impact.
Wat was de aanleiding dat u in 1986 begon met uw onderzoek naar bijna-doodervaringen?
‘Mijn interesse was al veel eerder gewekt. In 1969 werkte ik in het Antoniusziekenhuis waar wij op de hartbewaking een man met een hartstilstand gereanimeerd hadden met stroomstoten. Ik was uitermate tevreden over het resultaat maar de patiënt zelf was dat allerminst. Hij was teleurgesteld dat hij leefde, dat hij terug was. Hij had een prachtig landschap gezien en mooie muziek gehoord. Dit paste niet bij alles was ik tot dan toe geleerd had over het menselijk lichaam en het bewustzijn. Ook van mijn ouders had ik meegekregen dat er niks is na de dood.
In 1975 publiceerde psychiater Raymon Moody zijn boek Life After Life waarin hij voor het eerst de term ‘bijna-doodervaring (BDE) gebruikte. In 1986 kwam het boekje uit van George Ritchie. Ritchie was als twintigjarige soldaat doodverklaard. Zijn hartstilstand duurde negen minuten en was het gevolg van een dubbele longontsteking. Een verpleegkundige vond het vreselijk dat zo’n jonge man overleed en vroeg een arts om Ritchie een adrenaline-injectie rechtstreeks in zijn hart te geven, dat was destijds zeer ongebruikelijk. Ritchie kwam bij en vertelde over zijn zeer uitgebreide bijna-doodervaring. Het boek van Ritchie wekte mijn wetenschappelijke nieuwsgierigheid, want ik had altijd geleerd dat een ervaring van helder bewustzijn niet mogelijk is tijdens een hartstilstand of coma, wanneer de hersenfuncties ernstig zijn beschadigd of zelfs totaal zijn uitgevallen. Vanaf 1986 ben ik aan alle patiënten die in het verleden een hartstilstand hadden overleefd gaan vragen of ze een herinnering hadden aan die minuten waarin ze klinisch dood waren. Bij bijna een kwart van de mensen was dat het geval. Velen konden daar met niemand over praten, het werd afgedaan als onzin, een droom of een hallucinatie. Hoewel de ervaring an sich als positief wordt ervaren, mensen voelen zich verbonden met alles en iedereen, raakt een flink aantal van de patiënten naderhand depressief en krijgt heimwee naar de plek waar hij of zij was en voelt zich eenzaam. Mensen die een bijna-doodervaring hebben meegemaakt zijn vaak intuïtiever, vinden andere dingen belangrijk in het leven en voelen soms aan wanneer iemand anders gaat overlijden. Ze zijn niet meer bang voor de dood.’
Hoe verklaart u dat de een wel een bijna-doodervaring heeft en de ander niet?
‘Daar is geen fysiologische verklaring voor. De duur van de hartstilstand of de ernst van het zuurstoftekort in de hersenen zijn bijvoorbeeld geen factor van invloed. Cultuur en religie spelen ook geen rol maar niet iedereen praat erover, vaak pas als er naar gevraagd wordt. Bijna-doodervaringen komen vaker voor bij mensen onder de zestig. Oudere mensen worden vaak zo snel teruggehaald dat er geen tijd is om uit het lichaam te treden.
Kinderen onder de vijf jaar staan het meest open voor het verruimde bewustzijn en hebben soms ervaringen die imaginaire vriendjes worden genoemd maar dat mogelijk niet zijn. Er is onderzoek gedaan naar jonge kinderen die spraken over vorige levens. Zij maken vaak veelzeggende tekeningen. Een jongetje kon vertellen waar hij gewoond had en hoe zijn vrienden heetten, dat is allemaal gecheckt en het klopte. Ook zijn er baby’s die geboren worden met kenmerken die te linken zijn aan de manier waarop ze in een vorig leven door geweld overleden zijn. Dat was traumatisch en daardoor hebben ze nogal eens nachtmerries. Kinderen boven de vijf jaar zijn die ervaringen uit eerdere levens vaak vergeten.
Mensen die een bijna-doodervaring meemaken ervaren dat als mooi en zijn daarna niet meer bang voor de dood. Zou u het zelf willen meemaken?
‘Ik heb zoveel mensen gesproken en heb duizenden e-mails ontvangen en resoneer daarmee waardoor ik het niet zelf mee hoef te maken. Bovendien is het geen pretje om terug te komen want je gaat terug naar pijn en lichamelijk ongemak.’
Ik ken een man die een hartstilstand kreeg, zijn overleden moeder zag en tegen haar zei dat hij nog niet dood wilde. Hij vond het leven te leuk. Komt u die situaties ook tegen?
‘Ja, bijvoorbeeld bij vrouwen die veel bloed verliezen bij de bevalling, een hartstilstand krijgen en een bijna-doodervaring, en die terug willen vanwege de baby. Ook zijn er mensen die teruggaan om voor hun ouders te zorgen. Het komt ook voor dat mensen een stem horen die zegt dat het hun tijd nog niet is.’
Er zijn mensen die religieuze figuren zien tijdens hun BDE. Bepaalt iemands religie wat hij of zij ziet, bijvoorbeeld Jezus of Mohammed?
‘Het is voor mensen moeilijk om in woorden uit te drukken wat ze meegemaakt hebben. Een kind zal het anders omschrijven dan een volwassene en een moslim ander dan een christen. Overigens hebben velen het over een wezen van licht of alleen een wit licht.
Uw boek is al 32 keer herdrukt. Heeft u veel gewijzigd naar aanleiding van voortschrijdend inzicht?
‘Nee, slechts een paar kleine wijzigingen. Er is een nieuw voorwoord maar de essentie is hetzelfde gebleven. Die wijzigingen betreffen details.’
Zijn er nog aspecten van BDE die om nader onderzoek vragen?
‘Nee maar er is nog steeds een grote mate van onwetendheid, er is angst om erover te praten. Er moet meer bekendheid komen. Het wordt nog steeds afgedaan als hallucinatie of terminale onrust. Ik denk wel dat de jongere generatie artsen er meer voor open staat en ik heb de indruk dat er in het buitenland meer belangstelling voor is dan in Nederland. Je krijgt als zorgverlener deze verhalen alleen te horen als je er naar vraagt en er echt de tijd voor neemt.’
Hoe kijkt u naar palliatieve sedatie en euthanasie?
‘Ik heb daar geen oordeel over. Ik zie euthanasie als een kreet om hulp. Mensen willen niet dood maar willen de pijn of de benauwdheid niet. Ze geven aan dat ze niet verder willen als ze dit of dat niet meer kunnen maar die grenzen worden vaak verlegd. Elk sterfbed kent een rugzakje, het is belangrijk om problemen op te lossen als dat nog kan. Zolang je leeft kun je nieuwe inzichten opdoen en kun je het bijleggen met je kind dat je dertig jaar niet hebt gezien. Bij iemand die uitzichtloos ziek is en in de laatste weken van zijn of haar leven verkeert is het heel invoelbaar om euthanasie te willen. Gelukkig wordt er in Nederland zorgvuldig mee omgegaan. Wanneer je niet doodgespoten wilt worden kun je natuurlijk ook stoppen met eten en drinken. Sowieso is sterven vaak een zwaar proces.’
Heeft u een niet reanimeren penning?
‘Nee, daar ben ik te jong voor. Ik heb wel een wilsverklaring voor als ik niet meer helder kan denken.’
Op donderdag 3 april 2025 vindt het congres ‘Palliatieve zorg in transitie’ van Carend plaats in het Beatrixtheater in Utrecht. Samen met sprekers zoals Kathryn Mannix, Yvo Smulders, Sander de Hosson en Pim van Lommel zullen we aandacht besteden aan alle domeinen van de transitie in de palliatieve zorg. Meer informatie? Inschrijven? Klik hier.