Als ik op vakantie ben mis ik mijn piano en het hospice [interview]

Auteur:
31.10.2023
Als ik op vakantie ben mis ik mijn piano en het hospice [interview]
Auteur:
31.10.2023

Carend heeft een eigen lied,  En ik fluister je naam. Het is voor het eerst live te horen op het Carend congres op 1 november. Roos Blufpand componeerde de muziek en schreef samen met Roland Storimans de tekst. Laatstgenoemde nam ook het pianoarrangement voor zijn rekening. Storimans werkt als vrijwilliger in academisch hospice Demeter en nam het initiatief tot het maken van het boek Leve het hospice. Hij vertelt hoe het lied tot stand kwam. ‘Het gaat over de ontmoetingen in het hospice.’

‘Voor mij is de cirkel rond. In mijn studentijd had ik een bijbaan op de longafdeling van het Academisch Ziekenhuis in Utrecht. Er overleden veel mensen. Nu ik als vrijwilliger in een hospice werk heb ik opnieuw te maken met mensen in hun allerlaatste levensfase. Ik heb altijd wel iets gehad met de dood, dat komt mogelijk ook doordat ik vernoemd ben naar mijn doodgeboren broer Roland. Mijn ouders hebben dat niet zo goed een plek kunnen geven dus ik heb daar zelf een weg in moeten vinden. Mijn moeder is overleden in het hospice waar ik vrijwilliger ben en een paar jaar daarvoor is mijn vader in mijn armen overleden. Ook mijn schoonmoeder overleed al jong, ik was nog geen veertig.’

Hoe kwam u op het idee om vrijwilliger te worden in een hospice?

‘Ik hield me al langer bezig met zingeving. Iemand in mijn omgeving suggereerde dat een hospice wel iets voor mij zou kunnen zijn. Ik heb daarna nog met een vriendin van mijn vrouw gesproken, die ook in het hospice werkt, en hoorde alleen maar mooie verhalen. Er werken allerlei vrijwilligers maar niet iedereen wil aan het bed staan. De meeste vrijwilligers aan het bed zijn vrouw. Mannelijke patiënten vinden het wel fijn om af en toe een kerel aan hun bed te hebben. De dood hoort voor mij zo bij het leven maar dat is niet voor iedereen zo. Ik merk dat in mijn vriendenkring ook wel. Als ik op vakantie ben mis ik mijn piano en het hospice.’ 

Kunt u iets vertellen over een ontmoeting die u is bijgebleven?

‘Ik kwam eens bij een oudere mevrouw die op de rand van het bed zat. Ze vroeg of ik haar tas wilde pakken. Ze haalde er allemaal bladmuziek uit. Ze vertelde dat ze zong en dat haar man haar altijd begeleidde op de piano, hij was kort daarvoor overleden. Ik keek naar de bladmuziek en zag dat ik dat wel zou kunnen spelen. Ik heb haar eerst gewassen en aangekleed en vroeg toen of ze samen wilde zingen, ze had daar kracht genoeg voor. We maakten daarna vaker muziek maar ze werd steeds breekbaarder. Het was mooi om samen te doen. Op een gegeven moment deed haar dochter ook mee, die speelde viool maar nog niet zo lang. Toch durfde ze iets voor haar moeder te spelen. Haar andere dochter zong met haar moeder. Mevrouw is ongeveer anderhalve maand in het hospice geweest. Dat was een hele fijne ontmoeting rond onze gemeenschappelijke interesse, muziek. Dat zijn voor mij hele mooie momenten. En zo zijn er nog veel meer.’ 

Er zijn vast ook trieste situaties?

‘Ik had een keer bij uitzondering geen overdracht gehad en toen ik de kamer van een nieuwe patiënt binnenkwam zag ik mijn voormalige pianostemmer. Hij had wat autistische trekjes en was best een eenzame man. We vonden het beiden bijzonder dat we elkaar weer tegenkwamen. Hij stopte bewust met eten en drinken. Ook treurig vond ik een jonge vrouw met een hersentumor. Relatief kort geleden was ze nog met haar kinderen op vakantie geweest en had ze nog gefietst. Thuis ging het niet meer en toen ze bij ons kwam was haar hele persoonlijkheid eigenlijk al verdwenen. Dat vond ik pittig. Ik deel het altijd wel met de verpleegkundigen als mij iets erg raakt.’ 

U heeft een lied gemaakt voor Carend, gaat het dus over palliatieve zorg?

‘Ja. Ik heb het samen geschreven met Roos Blufpand, zij is singer-songwriter. Ik heb haar een keer uitgenodigd in het hospice en daar met haar gesproken. Zij heeft de muziek gecomponeerd en samen bedachten we de tekst. Met mijn pianoleraar schreef ik het piano-arrangement. Het lied gaat over het hospice en ontmoetingen met mensen die nog een korte tijd te leven hebben. Dat gaat voorbij woorden. Als ik een kamer binnenkom tref ik daar iemand, vaak in bed, en daar sluit ik bij aan. Meestal heb ik al een overdracht gehad van een verpleegkundige, er wordt ook van je verwacht dat je het dossier van de patiënt doorneemt. In dat dossier bevindt zich informatie over de levensloop. Ook  wordt er een persoonlijk waardenprofiel ingevuld. Dat gaat over spiritualiteit, over de fysieke en psychische toestand van de patiënt en over sociaal-emotionele aspecten. Voor ik een kamer voor het eerst binnen ga weet ik al iets over de patiënt.’

Had u bepaalde ontmoetingen voor ogen toen u het lied schreef?

‘Soms wordt er maar weinig gesproken maar raak je iemand wel aan. Wanneer mensen in het hospice komen vertellen ze de eerste twee weken vaak heel veel over hun leven. Daarna raken ze vaak een beetje in zichzelf gekeerd. Soms hebben patiënten nog iets te herstellen met familie. Er was eens een dakloze man bij ons, hij kwam via het Leger des Heils en had vijftien jaar zijn moeder niet gezien. Ik verzorgde hem, schoor hem ook. Hij leek een beetje op mij en had mijn broer kunnen zijn. Hij speelde vroeger in een band, dus ook iemand die van muziek hield. Ik had een paar keer gevraagd of hij zijn moeder niet zou willen zien. Hij antwoordde steeds van niet maar op een dag gaf hij aan dat hij dat toch wel wilde. Die moeder is gelijk gekomen en vlak daarna is hij overleden. Ik word daar heel blij van. Het klinkt misschien gek maar de patiënten in het hospice leven me vaak voor. Alle schellen zijn afgevallen waardoor ze heel open en eerlijk zijn. Het lied probeert iets te benoemen wat niet te benoemen valt. Het is mooi dat iedereen daar zijn eigen resonantie in kan vinden. Het is een lied dat tussen de regels door zegt: ga die ontmoeting aan, wees nabij, ook zonder woorden. Dat is het mooie van muziek.’

U gaat het lied op 1 november, tijdens het Carendcongres, voor het eerst spelen voor publiek?

‘Dat klopt. Roos gaat het zingen, ze speelt het samen met cellist Jurriaan Westerveld en begeleidt zichzelf op de piano. Iedereen die het lied mooi vindt kan het straks downloaden via de website van Carend. De bladmuziek is op het congres te koop voor vijf euro. Door de muziek van het lied op bladmuziek voor piano en zang uit te brengen beoog ik dat iedereen het lied kan laten klinken op zijn eigen wijze en ook met andere instrumenten.’ 


Auteur: Gertien Koster