Sterven is een gelaagd proces dat zich innerlijk afspeelt [interview]

Auteur: Gertien Koster
19.11.2024
Sterven is een gelaagd proces dat zich innerlijk afspeelt [interview]
Auteur: Gertien Koster
19.11.2024

Eind november verschijnt het boek Licht op Sterven van Ineke Visser, Carend sprak met de auteur.

Ik las dat je in verband met jouw persoonlijke ontwikkeling je eerdere boek hebt herschreven. Kun je dat toelichten?

‘In de afgelopen 21 jaar heb ik mij intensief bezig gehouden met sterven. Toen mijn uitgeverij mij dit voorjaar benaderde en vroeg of ik er voor voelde om ‘In het licht van sterven’ opnieuw uit te geven was ik er al gauw uit. Het zou niet alleen een heruitgave worden maar ook een forse update krijgen. De kennis die ik wil delen had een verdieping, verfijning en doorleving doorgemaakt in de afgelopen jaren. Deel twee, de min of meer originele versie, gaat over de levenseinde-ervaringen waarnaar ik onderzoek deed en over na-de-dood communicatie, zogenaamde postmortale ervaringen. In deel een besteed ik aandacht aan de collectieve drang om vooral regie te blijven houden over het levenseinde en wat het proces van sterven nu zo wezenlijk en kostbaar maakt. Verder ga ik in op wat er nu precies gebeurt als iemand sterft tot en met de signalen en aanwijzingen op de meest subtiele niveaus. In deel drie doe ik een aanzet voor een volstrekt andere benadering van sterven. Een die uitgaat van de veronderstelling dat wij gelaagde wezens zijn en die nodig is als we iets willen begrijpen van de fundamentele transformatie die in het sterven gebeurt.’

Pim van Lommel gebruikt in zijn voorwoord in jouw boek het woord uitbehandeld. Carend pleit ervoor om dat woord niet te gebruiken. Wat is jouw mening daarover?

‘Uitbehandeld wordt, zo merk ik, nog veel gebruikt in de medische wereld, en ook door anderen, en verwijst naar de mogelijkheden die uitgeput zijn geraakt om iemand fysiek beter te maken. Carend pleit voor goede zorg, ook als je niet meer beter wordt, en dat betekent dat er ook aandacht is voor psychosociale aspecten en voor zingeving. Dat is winst en ik begrijp het pleidooi dan ook heel goed. Tegelijkertijd impliceert het dat er behandelopties zijn voor de andere domeinen. En dat is in mijn optiek niet het geval. Voor spirituele pijn bijvoorbeeld, ook wel existentiële pijn of bestaanspijn genoemd, bestaat geen pilletje noch een interventie. In mijn holistische visie, die ik in mijn boek presenteer, de zeven-lagen benadering, gaat het niet meer over al dan niet uitbehandeld zijn. Op de subtielere laag van ons menszijn gaat het om het doorleven van ervaringen.’

Hoe kijk jij naar terminale helderheid, hoe zou die verklaard kunnen worden? En waarom gebeurt dit bij de een wel en bij de ander niet denk je?

‘Terminale helderheid of luciditeit is een ongelooflijk betekenisvol fenomeen, met name voor naasten. Als iemand in de laatste weken en dagen niet meer aanspreekbaar is én vlak voor het sterven de ogen opent, zich opricht en samenhangend afscheid neemt van naasten dan ervaren zij dat als een groot geschenk en iets om nooit meer te vergeten. Terminale helderheid komt ook voor bij mensen die al langere tijd in een verzonken dementie verkeerden en op zo’n moment van helderheid zelfs lang vergeten namen van volwassen kinderen weer uitspreken. Terminale helderheid kan niet verklaard worden vanuit een materialistisch mensbeeld waarbij het brein leidend is. Wel bij een postmaterialistisch mensbeeld dat er vanuit gaat dat het bewustzijn niet samenvalt met het functioneren van onze hersenen. Bij terminale helderheid maakt het onaangetaste, eindeloze bewustzijn zich even kenbaar. De vraag waarom dit bij de een wel en bij de ander niet gebeurt, is net zomin te beantwoorden als de vraag waarom mensen überhaupt ervaringen hebben die anderen niet hebben. Ik heb geleerd ervan uit te gaan dat ieder sterfbed gaat zoals het gaat en hoort bij de levensloop van deze specifieke mens.’

Je schrijft dat in Engeland palliatieve sedatie vaak wordt gebruikt om de pijn te verlichten en in Nederland om iemand buiten bewustzijn te brengen. Ik heb de indruk dat de Engelse manier jouw voorkeur heeft. Klopt dat? En hoe kan het dat het in Engeland wel lukt om iemand bij te laten blijven én tegelijkertijd de pijn goed te bestrijden?

‘Palliatieve sedatie is in principe een behandeloptie van de arts. Als de dood binnen twee weken te verwachten is en klachten, of een opeenstapeling van klachten, niet meer te verlichten zijn, dan kan de arts overgaan op sedatie. In Nederland wordt over het algemeen gekozen voor continue sedatie. In de herziene richtlijnen is overigens opgenomen dat intermitterende palliatieve sedatie een overweging kan zijn om een bepaalde tijd of fase te overbruggen. Ik ben geen stellige voor- of tegenstander van palliatieve sedatie maar constateer wel dat sedatie hand over hand toeneemt. Het lijkt het nieuwe normaal te worden en ik zou willen pleiten voor een bewustere inzet ervan omdat continue sedatie lang niet altijd nodig is. Maarten Scholten, lid van het Comité van Aanbeveling van het Landelijk Expertisecentrum Sterven, schreef een belangwekkend artikel voor Medisch Contact over de inzet van palliatieve sedatie, getiteld Palliatieve sedatie, lang niet altijd de beste keus. Een leestip wat mij betreft.’

Wat vind je de meest bijzondere ervaring die je tegenkwam tijdens jouw gesprekken met professionals en nabestaanden als het gaat om ongewone of transcendente ervaringen?

‘Het zijn er vele maar de ervaring van vrijwilliger Jeannie is daar één van. Ze had de ervaring acht jaar eerder gehad en nooit met iemand besproken. Ze zat aan het bed van een mevrouw die ging sterven. Het proces was ineens in een versnelling gekomen. Ze vertelde de vrouw dat haar familie was gebeld en onderweg was. Ondertussen zat ze naast het bed, hield haar hand vast en vertelde dat het goed ging. De beide vrouwen keken elkaar aan en de vrijwilliger voelde een sterke connectie. Op dat moment ging de vrouw dood en de kamer vulde zich met licht. Blauw licht. ‘Ik was er wel en ik was er niet’, vertelde Jeannie me. Het was een intense ervaring die op enig moment wegebde. De tranen rolden over haar wangen en ze vertelde me hoe ze deze mevrouw bedankte. Niet alleen de ervaring zelf maar vooral hoe deze vrijwilliger dit had beleefd, heeft diepe indruk op me gemaakt.’

Heb jij zelf ook een bijzondere ervaring meegemaakt?

‘Ik heb in het hospice enkele bijzondere ervaringen meegemaakt. Dat ik zo mee resoneer op dergelijke ervaringen heeft echter alles te maken met ervaringen die ik zelf al bij me droeg. Als meisje van dertien verscheen mijn overleden oma aan mij in een visioen. Op latere leeftijd ontmoette ik haar in een lucide droom. Ook ben ik ooit na een medische ingreep hartverscheurend huilend bijgekomen. De verpleegkundige zei toen: “Ja, dat gebeurt soms”. Ik heb er geen concrete herinnering aan maar weet dat ik ook toen een zogenaamde grenservaring heb beleefd.’

Ik las in jouw boek dat er door zorgverleners soms een aanwezigheid in de kamer gevoeld wordt nadat de dood is ingetreden, en dat zij dat beschrijven als een warme, liefdevolle atmosfeer. Maar je schreef ook dat de sfeer soms als akelig wordt ervaren. Hoe denk je dat dit laatste te verklaren is?

‘Levenseinde-ervaringen zijn doorgaans geruststellend en kalmerend en leiden er niet zelden toe dat mensen angst voor de dood kwijtraken. Vaak zijn het ook ervaringen die bij naasten tot levens veranderende inzichten leiden. Heel soms is de ervaring akelig. Het is belangrijk te beseffen dat rondom die laatste uitademing nog hele subtiele energieën oplossen. Wat omstanders ervan oppikken is heel erg afhankelijk van waar zij op mee resoneren. Het aantrekken ervan hangt dus af van de mate waarin men daarvoor ontvankelijk is. Dat zou een verklaring kunnen zijn.’

Je schrijft dat je over iemand die is opgenomen in een hospice, niet moet zeggen dat het slecht gaat of dat iemand achteruit gaat maar dat je beter kan zeggen dat diens krachten afnemen. Waarom vind je dat? Voor iemand die, om wat voor een reden dan ook, graag nog even wil blijven en naasten die dat ook willen gaat het toch ook slechter?

‘Het is heel invoelbaar dat mensen die het leven nog niet willen en kunnen loslaten, vinden dat zij achteruit gaan, of dat het slechter gaat. Zeker in een ziekenhuissetting waar mensen nog gericht zijn op beter worden. Dat vraagt om grote compassie. Wanneer iemand in een hospice wordt opgenomen is de verwachting dat mensen binnen een maand of drie zullen sterven. Het overgangsproces naar de dood wordt in het hospice zo goed mogelijk ondersteund. Je zou dus kunnen zeggen: het is het doel waarnaar we op weg zijn; het is de bedoeling. Als je dan blijft spreken over achteruit gaan dan houdt dat het verzet bij stervenden en naasten in stand met onnodig lijden tot gevolg, en het houdt zorgverleners in de greep van het willen oplossen, redderen en fixen.’

Ergens in jouw boek staat een Bijbeltekst en ook las ik het woord schepping. Ben je religieus?

‘Dat hangt ervan af hoe je religieus definieert. In de oorspronkelijke betekenis van ‘opnieuw verbinden’ zou ik zeggen ‘ja’. Als je religie met godsdienst associeert dan is het antwoord nee.’

In jouw boek staat dat stervende mensen soms religieuze figuren zien. Zien christelijke mensen Jezus of Maria en moslims de profeet, of zien mensen wereldwijd dezelfde religieuze figuren?

‘Het ervaren van levenseinde-fenomenen is van alle tijden en komt in alle culturen voor. Inderdaad heeft het een culturele component. Dat heeft te maken met verinnerlijkte beelden. Christenen spreken over een ontmoeting met Jezus, Maria of God. Kinderen hebben vaak een ontmoeting met engelen of lichtwezens. Een hindoe of een moslim zal religieuze figuren gewaarworden die geassocieerd worden met hun eigen geloofstraditie.’

Het is jouw wens dat dit boek een belangrijke bijdrage zal zijn en aanzet is tot een andere visie op sterven. Kun je uitleggen wat je daarmee bedoelt en wat je de belangrijkste verandering vindt die nodig is?

‘Sterven is een fysiologisch proces. Dat vraagt vanzelfsprekend om zinvolle medische zorg, om pijnbestrijding en aandacht voor wat het stervende lichaam nodig heeft. ‘Ook als je niet meer beter wordt, verdien je de beste zorg’, is niet voor niets een prachtige én krachtige uitspraak van Carend. Daarnaast, en dat is de benadering die ik voorsta, is sterven een gelaagd proces dat zich innerlijk afspeelt. De stervende trekt zich uit de buitenwereld terug en keert meer en meer naar binnen. Aan de buitenkant lijkt niet zo veel te gebeuren maar van binnen wordt iets wonderbaarlijks tot stand gebracht. Sterven is een overgangsfase, een tussentijd, ook wel liminale tijd genoemd, waarin een transformatie plaatsvindt. De verandering die voor deze benadering nodig is, vergt een dieper begrip van innerlijke ervaringen, van transformatieprocessen en van de vraag wie wij in essentie zijn. Mijn zeven-lagen benadering, die een holistische en post materiële benadering is, nodigt uit die vraag te verkennen.’



Op 20 november 2024 verschijnt Licht op sterven – Inzichten en ervaringen vanuit een verruimd bewustzijn van Ineke Visser bij Uitgeverij AnkhHermes.