Het enige dat sterft is het geluid van de sirene in de verte

Auteur: Hugo van der Wedden, verpleegkundige (np) en medisch socioloog
04.02.2025
Het enige dat sterft is het geluid van de sirene in de verte
Auteur: Hugo van der Wedden, verpleegkundige (np) en medisch socioloog
04.02.2025

Over olifanten gaat het verhaal rond dat zij een speciale plek hebben om te overlijden. Uit eigen beweging zouden ze naar het olifantenkerkhof wandelen wanneer zij voelen dat hun tijd gekomen is. Een mooi verhaal, maar niet waar. Het is een mythe die gebaseerd is op de fantasie van mensen.

De waarheid is dat olifanten op latere leeftijd geen nieuwe kiezen meer aanmaken. Na zes keer wisselen is het klaar. En hun kiezen slijten helaas snel. Het onvermogen om te kauwen maakt dat oude dieren snel verzwakken en zich dicht bij de drinkplaats gaan ophouden, want drinken gaat nog wel. En daar, in de nabijheid van het water, sterven zij uiteindelijk. Soms als prooi voor leeuwen, hyena's of krokodillen, maar een natuurlijke dood door ondervoeding of ziekte komt vaker voor.

Wanneer je als bioloog een aantal enorme skeletten vlakbij elkaar vindt is het idee van een bewust kerkhof voor de olifantenkudde logisch. Het is alleen het water dat oude olifanten naar de plek doet trekken, en niet zozeer de naderende dood. Voor zover we weten is er geen enkel dier op aarde dat bewuste locaties afspreekt om te sterven. Behalve de moderne mens.

In Nederland overlijden we immers wel op speciale plekken die we daarvoor hebben aangewezen: een apart kamertje van een zieken- of verpleeghuis, in een hospice en de laatste jaren komt thuis sterven ook meer in zwang. Het betekent dat mensen in de terminale fase een laatste reis afleggen naar een locatie waarvan we met z’n allen hebben afgesproken dat deze geschikt is om te overlijden.

Soms is het een verhuizing van tientallen meters. Bijvoorbeeld van een gedeelde zaal in het ziekenhuis naar een één persoonskamertje. Soms komt er een ambulance bij kijken, als een terminale patiënt wordt verhuisd van het ziekenhuis naar een hospice. Maar altijd is het een beladen gebeurtenis. Antropologen noemen dat een rite de passage, een symbolische overgang. Met die laatste verhuizing accepteren we symbolisch dat de dood nu echt voor de deur staat.

Vroeger kwamen rituelen rond het sterven voort uit religie, maar in onze moderne samenleving hebben veel mensen weinig meer op met het geloof. Dat wil niet zeggen dat rituelen rond het levenseinde verdwenen zijn. Ze zijn vooral veranderd van aard. En omdat we een verhuizing naar een plek om te overlijden vanzelfsprekend vinden zijn we ons nauwelijks bewust van het rituele karakter.

Waarom verhuizen wij mensen in de terminale fase naar een daarvoor aangewezen plek? Enerzijds doen we dat om privacy te organiseren voor de stervende en zijn naasten. In de middeleeuwen was overlijden in Nederland nog een sociale aangelegenheid waar het hele dorp bij betrokken was, maar dat is allang niet meer zo. Aanwezig zijn tijdens de allerlaatste levensfase is alleen nog weggelegd voor zorgprofessionals en mensen die echt heel dicht bij de stervende staan.

Anderzijds verhuizen we stervende mensen omdat we het als samenleving prettig vinden een duidelijke scheiding aan te brengen tussen de wereld van de levenden en de wereld van de dood. Door speciale plekken aan te wijzen waar overlijden is toegestaan, zorgen we er immers ook voor dat we elders niet met de dood – en daarmee met onze eigen sterfelijkheid - worden geconfronteerd. We kunnen daardoor leven, zo schrijft de Franse historicus Philippe Ariès, alsof de dood niet bestaat.

Grootste vijand van ons “verhuismodel” is de plotselinge dood in de publieke ruimte. Het is immers de bedoeling dat we sterven op een daardoor aangewezen, zorgvuldig afgeschermde plek, en niet in een drukke Albert Heijn. We zijn er dan ook steeds beter in geworden om dergelijke incidenten te voorkomen. Reanimatie staat daarin centraal. Naast Denemarken hebben we inmiddels de meest geavanceerde reanimatie-infrastructuur ter wereld.

Als u plotseling dreigt te overlijden op een openbare plek, bijvoorbeeld door een hartritmestoornis of beroerte, zullen omstanders vrijwel direct starten met reanimeren, opzoek gaan naar een AED (Automatische Externe Defibrillator), en uiteraard 112 bellen. De meldkamer, waar het telefoontje binnenkomt, stuurt vervolgens getrainde burgerhulpverleners en zorgprofessionals naar de locatie en binnen een half uur ligt u hoogst waarschijnlijk in de ambulance op weg naar het ziekenhuis.

Er is een goede kans dat u daarna nog jaren verder leeft, zeker als de oorzaak van uw plotseling adem- of hartstilstand een ritmestoornis is. Maar mocht dat niet het geval zijn, dan is sowieso voorkomen dat u overlijdt op een locatie waarvan dat niet de bedoeling. Het enige dat waarneembaar sterft in de publieke ruimte is het geluid van de sirene in de verte.


Hugo van der Wedden is verpleegkundige (niet praktiserend) en medisch socioloog en zal maandelijks columns gaan schrijven voor Carend.