Auteur: Riet Fiddelaers-Jaspers
06.11.2022
Op 11 november komt het boek *Ankerplaats; voor het rouwende hart* uit, een boek met verhalen van professionals die een ankerplaats bieden aan mensen die geconfronteerd worden een ingrijpende verliessituatie.
Ik vroeg twintig collega’s om een verhaal over een cliënt die ze nooit vergeten zijn. Geen succesverhaal maar juist een waarbij ze zichzelf zijn tegengekomen met hun eigen rafelrandje. Waar je niet die perfecte therapeut, coach of arts was maar de goed-genoeg versie. En je dus daarmee te dealen hebt.
Diverse verhalen spelen zich af in de palliatieve fase. Van Sander de Hosson mochten we een van zijn columns opnemen waarin hij zichzelf tegenkwam omdat hij in een crisissituatie aan het sterfbed van een moeder, een van de dochters herkent uit zijn studententijd.
‘*Vanuit het niets merk ik ineens wat het met me doet. Tranen. Ik merk dat ik niet eens probeer ze te camoufleren voor mijn jonge collega’s. Daar staat ik dan, een in palliatieve zorg gepokt en gemazeld specialist.’ Maar, zo schrijft hij: ‘Daar waar een traan vloeit, is compassie en empathie.’* Waar het om gaat is professionele nabijheid en de menselijke maat.
Sander legt precies de vinger op de plek waar het om gaat in dit boek. Professionaliteit van de menselijke maat, voorbij het protocol. Intuïtief voelen wat nodig is en daar desnoods enig risico in nemen. Dat is de *daring* kant van ons werk, de *caring* kant, het zorgen, het helpen en steunen, kennen we maar al te goed. Werken op de grens is veel spannender en rekt de mogelijkheden op.
Machteld Lavell werd gevraagd om steun te bieden aan een gezin waar moeder ongeneeslijk ziek was. Een pittige dame, Jacqueline, die al diverse hulpverleners de deur gewezen had. Ze wist vooral goed wat ze níet wilde. Dat had haar leven ook meegebracht, met de vele trauma’s die ze had opgelopen in haar jeugd en in haar familiegeschiedenis. Ze was een overlever en ‘hoe zo dood?’, dat was ze echt niet van plan. Ze ging het hospice in, nodigde daar mensen uit voor een happy hour in plaats van een afscheid en inderdaad, ze presteerde het om er weer springlevend uit te komen. Maar de dood zat er toch echt aan te komen en haar drie kinderen, pubers nog, hadden vragen. Machteld had zich tot taak gesteld om moeder in gesprek te brengen met haar kinderen. Dat was haar missie. Machteld werkt veel met creatieve middelen en zo stelde ze op een dag voor om drie dozen met herinneringen te maken en dan kon Jacqueline alvast spulletjes verzamelen. Jacqueline vond het prima. Maar die dozen werden opbergplekken voor oude kranten en lege flessen. Elk initiatief van Machteld eindigde in een voorstel als: ‘Ach kom, laten we buiten in de zon gaan zitten, dat gezeik allemaal.’ Uiteindelijk lukt het Machteld om in gesprek te gaan over het leven van Jacqueline en de traumatische gebeurtenissen die ze heeft meegemaakt. Via een creatieve werkvorm verbinden ze zich met elkaar. Maar in gesprek gaan met de kinderen? Jacqueline ging het niet aan. Machteld schrijft: ‘Het werd geen glorieus verhaal, het voelde soms toch als falen. Na haar uitvaart was ik even echt van mijn stuk. Wat had ik hier nog in kunnen doen? Voor Jacqueline voelde het niet als falen: ze wás gewoon zo. Maar had ik het wel goed aangepakt?’
Dit is een situatie waarin je als professional te verduren hebt en, zoals Machteld het noemt, om hebt te gaan met je eigen twijfels en rouw. Het is een ontroerend verhaal en Machteld gaat op een prachtige manier in verbinding met Jacqueline. Maar het blijft een verhaal met, in dit geval ook letterlijk, rafelrandjes.
De verhalen zijn inspirerend en leerzaam. Hoe kun je ingang vinden bij iemand die de muren hoog opgetrokken heeft en bij wie de ophaalbrug omhoog is. Er zijn vele manieren, passend bij deze cliënt of patiënt én bij de professional zelf.
Tanja van Roosmalen werd door de ouders van de 13-jarige Luuc gevraagd om eens met hem in gesprek te gaan. ‘Sinds de kinderarts hem heeft verteld dat hij doodgaat, is de deur op slot. Hij is bang maar wil er niet over praten.’ Luuc is opgegroeid met een lichte verstandelijke beperking en heeft sinds drie jaar kanker. Tanja staat voor het dilemma dat ze weet dat er tijd nodig is om het vertrouwen op te bouwen maar dat die tijd er niet altijd is. En voor kinderen speelt er altijd iets onheilspellends aan haar komst, iets wat ze liever vermijden. Dan doen ze liever de ophaalbrug omhoog. Luuc kijkt het liefst de hele dag cartoons op zijn iPad. Daar vindt Tanja de opening: ‘Mag ik meekijken met je?’ Hij maakt meteen plaats naast zich op het bed. Vervolgens Luuc kletst honderduit over de filmpjes en over zijn lievelingsfiguren. De cartoons zorgen voor een veilige sfeer om wat verder te vragen maar Luuc heeft daar geen trek in. Hij weet heel goed wat de arts verteld heeft. ‘Ik heb het in een laatje in mijn hoofd gestopt en daar ligt het goed. Punt uit!’ Er staat een waakzame poortwachter voor. Via Spiderman lukt het Tanja om zijn nieuwsgierigheid te wekken. Ze mag terugkomen om hem te vertellen over andere kinderen die ook zo’n laatje hebben. ‘Ik heb de eerste ronde doorstaan: ik mag terugkomen.’ In de daaropvolgende bezoeken mag Tanja vertellen over de ervaringen van andere kinderen en kan ze met hem in gesprek over hoe dat gaat als je doodgaat. In ieder geval niet zoals Transformers die ineens veranderen in een dier of een auto, de wereld die Luuc kent. Zo verandert dus een levend lichaam ook niet bliksemsnel in een skelet. Tanja mag uitleggen wat er dan wel gebeurt.
De krachten van Luuc nemen zienderogen af. Het afscheid nemen valt Tanja zwaar nu ze in zo’n korte tijd zo dichtbij mocht komen en hij haar liet kijken in het laatje in zijn hoofd. In de auto op weg naar huis komen de tranen bij de muziek die Luuc zo mooi vond.
Sander, Machteld en Tanja zijn drie van de professionals die in het boek beschrijven hoe ze een ankerplaats bieden aan mensen die door een heftige storm gaan en houvast zoeken bij iemand die bij je blijft – wat er zich ook aandient. Die werken in het moment, soms op het scherpst van de snede. Ze beschrijven waardevolle momenten, momenten ook waarin je opnieuw moet afstemmen, op jezelf én op die ander.
Als ik de ervaringsverhalen in het boek lees, vallen een paar bijzonderheden op. Bijna zonder uitzondering wordt er intuïtief en sensitief gewerkt met wat zich op het moment aandient, zonder het grote geheel uit het oog te verliezen. Op professionele wijze betreden de professionals het veld van niet-weten en hebben ze met hun twijfels en onzekerheden te dealen. Ze durven te vertragen en de stilte te verduren, ruimte te bieden aan het innerlijke zoeken, waardoor hun cliënt of patiënt veiligheid kan opbouwen in het contact. Dat biedt een bedding om in verbinding de ander te faciliteren de pijn aan te kijken en stappen te zetten naar heling. De worstelingen en de twijfels komen aan bod. Wat gaat er in je om terwijl je je voorbereidt op de ontmoeting en, wanneer je aan het werk bent met iemand, waar twijfel je over, welke keuzes maak je?
Het is een boek dat uitnodigt om te lezen en je te laten inspireren. Waar je je eigen ervaringen en verhalen naast kunt leggen. Wat zou jij doen? Welke keuzes maak jij en waar komen die uit voort? Waar raakt het jouw ervaring en jouw geschiedenis?
En vooral: je bent als professionals niet perfect. Je hebt te dealen met de goed-genoeg versie van jezelf. Dan blijf je werken met de menselijke maat, kun je professionele nabijheid bieden en vinden mensen werkelijk een ankerplaats bij jou.
Op de Instagram en Facebook account van Carend kan je in aanmerking komen voor give aways van dit boek. Check ze snel.
-----
![9789077179512_back.jpeg](https://carend.nl/storage/app/media/uploaded-files/9789077179512_back.jpeg)
Riet Fiddelaers-Jaspers (samenstelling)
*Ankerplaats. Voor het rouwende hart*
Heeze, In de Wolken
Verschijnt op 11 november.
Verkrijgbaar via de boekhandel of via deze [link](https://www.in-de-wolken.nl/groothandel/artikel/9789077179512/ankerplaats).