Communiceren kun je leren, net als opereren [interview]

Auteur: Gertien Koster
18.06.2023
Communiceren kun je leren, net als opereren [interview]
Auteur: Gertien Koster
18.06.2023

Interview met Olaf Geerse, longarts in opleiding

Als longarts heb je vaak te maken met mensen die doodgaan. Speelde dat een rol bij jouw keuze voor deze specialisatie?

‘Daar hebben we het in de vakgroep ook wel eens over. Weinig kinderen willen later longarts worden. Wel chirurg, gynaecoloog of kinderarts. Toch is mijn vak boeiend en uitdagend. Als longarts kun je veel doen, je hebt impact op de kwaliteit van het leven van mensen. Iedereen denkt dat ik vooral zware rokers zie. Veel van mijn patiënten zijn echter al twintig jaar gestopt en krijgen nu de rekening gepresenteerd. Er zijn ook patiënten die wel roken maar wie ben ik om dan te zeggen eigen schuld dikke bult? Er is vaak schaamte bij mensen die roken waardoor ze soms te laat naar de dokter gaan.’

Het webinar gaat over communicatie bij kanker in een vergevorderd stadium. Wat is het verschil met communiceren in een eerder stadium?

‘Ik weet niet of er een verschil is. Het gaat over communiceren met iemand die ongeneeslijk ziek is en diens naasten. Zodra je als arts weet dat iemand ongeneeslijk ziek is anticipeer je daarop en pas je je communicatie aan. Dat betekent niet dat je de hoop wegneemt maar je moet mensen wel meenemen en voorbereiden.’

Er wordt gezegd dat het gehoor van stervende mensen tot vlak voor hun dood functioneert en dat je daar rekening mee moet houden als zorgverlener en naaste. Hoe weet men dat?

‘Dat wordt inderdaad gezegd maar ik weet ook niet hoe ze dat onderzocht hebben. Wij adviseren naasten vaak om muziek af te spelen en te praten tegen de patiënt in diens laatste uren. We kunnen goed zien of iemand comfortabel is en we merken ook dat de aanwezigheid van bepaalde familieleden of vrienden rust brengt. Maar het blijft iets ongrijpbaars, we willen alles snappen maar dat kan niet altijd.’

Heb je zelf wel eens iemand verloren en heb je daar iets van geleerd dat helpend is in jouw werk?

‘Mijn oma is tien jaar geleden overleden, door euthanasie. Ik was destijds 21 jaar en studeerde al, ging mee naar gesprekken en was ook bij haar overlijden. Ik heb onbewust vast iets geleerd van hoe haar arts die gesprekken voerde maar ik kan me niets concreets herinneren.’

Maakt het uit welk specialisme een arts heeft? Een chirurg hoeft wellicht minder uitgebreid te communiceren dan een internist? 

‘Alle artsen worden er even veel, of net zo weinig, in geschoold. Communiceren is, net als opereren, een vaardigheid die je kunt aanleren en ontwikkelen. Het hoort erbij als je arts bent. Het is belangrijk want de meeste klachten van patiënten gáán over communicatie. Als je het lastig vindt kun je een collega die er goed in is vragen om een keer mee te kijken. En na afloop nabespreken. “Waarom liep ik daar vast denk je en heb je tips?”. Feedback helpt.’

Hoeveel aandacht wordt er aan communicatie besteed tijdens de opleiding?

‘Niet genoeg. Ik ben in 2018 afgestudeerd in Groningen en ik hoop dat het inmiddels verbeterd is. Studenten oefenen met elkaar het afnemen van anamneses en het voeren van slecht-nieuwsgesprekken. Er wordt ook gefilmd en die video’s worden plenair nabesproken. Hoewel de basisopleiding al propvol zit zou het goed zijn als studenten in die eerste fase van hun opleiding al geconfronteerd worden met mensen die ongeneeslijk ziek zijn. Met een jonge man met ALS in het eindstadium of een vrouw met uitgezaaide baarmoederkanker. Het gaat er niet om dat ze dan weten wat ze moeten zeggen maar dat de studenten in gesprek gaan over wat het bij hen oproept. De kansen voor verbetering van de scholing in communiceren liggen bij de AIOS en ANIOS. In die opleiding zit wel ruimte en zij hebben al wat ervaring.’

Ik heb gelezen dat jonge artsen minder empathisch vermogen hebben naarmate ze meer werkervaring opdoen. Hoe kijk jij daarnaar?

‘Er is een nieuwe generatie dokters, artsen die parttime werken, er iets naast doen en een betere werk-privé balans hebben. Ik hoop dat ze daarmee meer empathie behouden. Het aantal jonge artsen dat een burn-out heeft is echter ook hoog. Ik kan me voorstellen dat emoties dan ook afvlakken. We maken zulke extreme dingen mee. Het is belangrijk om dan met collega’s samen even stoom af te blazen. Uit onderzoek is gebleken dat je meer empathie behoudt als je voldoening haalt uit het voeren van moeilijke gesprekken en het contact met de patiënt goed kunt afsluiten.’

Is jouw manier van communiceren veranderd in de loop van de tijd?

‘Toen ik uit de schoolbanken kwam was ik iets directer. Tegenwoordig vraag ik vaak aan patiënten welke informatie zij willen krijgen. Uit onderzoek is gebleken dat 10 à 15% van de mensen niet precies wil weten wat de prognose is. Gelukkig zijn er ook andere manieren om toch je zorgen te bespreken met patiënten. Tegen die mensen zeg ik bijvoorbeeld: “De benauwdheid neemt toe, ik maak me zorgen dus we moeten nadenken over de toekomst.”

Over patiënten uit niet-westerse culturen wordt gezegd dat zij vaak niet willen weten dat ze doodgaan of hoe lang zij nog hebben. Weet jij hoe dat is voor artsen uit deze culturen die in Nederland werken?

‘Daar heb ik geen ervaring mee, ik heb geen collega’s uit andere culturen die zich daarover uitlaten. Nederlandsen artsen vinden het vaak hun plicht om mensen volledig te informeren maar we hoeven de Hollandse manier niet bij anderen door de strot te duwen. Niet bij patiënten en ook niet bij artsen.’ 

Welke situaties vind jij het lastigst om mee om te gaan?

‘Mensen met jonge kinderen en leeftijdsgenoten. Iemand van negentig die overlijdt is echt anders dan iemand van 31.’

Raak je zelf in zo’n situatie wel eens geëmotioneerd?         

‘Ja maar niet per se in tranen. Ik doe die gesprekken altijd samen met een verpleegkundige en het is fijn om dan nog even samen na te praten. Meestal worden de slecht-nieuwsgesprekken aan het eind van mijn poli of aan het einde van de dag gepland. Je kunt niet te veel van dit soort gesprekken op één dag doen.’

Vind je dat je voldoende tijd hebt om de gesprekken te voeren op de manier zoals jij dat wilt?

‘Tijd is een enorme factor. Ik zou elke avond tot 20.00 uur bezig kunnen zijn met het voeren van gesprekken met patiënten. Daarom vraag ik mijn collega’s van het palliatief team regelmatig om gesprekken te voeren en als het even kan ben ik erbij.’

Kun je een voorbeeld geven van een situatie die je geraakt heeft?

‘Een aantal jaar geleden sprak ik een man van rond de vijftig Hij had longkanker, stadium vier. Twintig jaar ervoor had hij zijn laatste sigaret gerookt. Tijdens ons eerste gesprek informeerde ik meneer over de chemotherapie die zou gaan starten. De man maakte grapjes en ik kon niet goed inschatten of hij wel doorhad dat stadium vier betekent dat je ongeneeslijk ziek bent. Een week later had ik avonddienst. De man werd binnengebracht vanwege massaal bloed ophoesten. Hij had een tumor die verstrengeld was met de bloedvaten. Mogelijk was dit bloed ophoesten een heftige reactie op de kuur. Ik vroeg me af of ik hem naar de IC zou verplaatsen en of hij geïntubeerd moest worden. Zijn familie was meegekomen. De man zei tegen hen: “Dit wil ik niet.” We zijn in overleg gestart met palliatieve sedatie en hij is tijdens mijn dienst nog overleden. Ik vond het zo bizar dat hij een week ervoor nog vol in het leven stond, zich goed voelde en dat hij een week later dood was.’


Dinsdag 20 juni: Webinar 'Communicatie bij vergevorderde kanker' met longarts i.o. Olaf Geerse en Liesbeth van vliet, universitair hoofddocent. In dit webinar gaan zij in op de vraag wat ‘goede communicatie’ nou precies inhoudt, en hoe dat verschilt van persoon tot persoon en over de tijd heen. Want wil iedereen wel altijd alle informatie weten, en wat als mensen informatie niet willen horen? En hoe kom je er eigenlijk achter wat en hoe mensen informatie willen ontvangen? Ook wordt ingegaan op de vraag wat empathie nou precies is, en hoe je empathie kunt tonen, zonder dat je als zorgverlener zelf al het lijden van anderen overneemt.  Lees hier meer en schrijf je in.