Die ene palliatieve patiënt van Nineke van der Beek, verpleegkundige op een oncologie-afdeling

Auteur: Gertien Koster
18.06.2024
Die ene palliatieve patiënt van Nineke van der Beek, verpleegkundige op een oncologie-afdeling
Auteur: Gertien Koster
18.06.2024

In de rubriek 'Die ene palliatieve patiënt' vertelt een zorgverlener over een patiënt die indruk heeft gemaakt of een nieuw inzicht heeft gegeven. Deze aflevering met Nineke van der Beek, verpleegkundige op een oncologie-afdeling.

‘Een paar jaar geleden was een 45-jarige vrouw opgenomen op onze afdeling. Ze was al een tijdje bekend met longkanker. Het was een stoere vrouw die aan motorracen deed en samen met haar veel oudere man een bouwbedrijf runde. Ze had geen kinderen maar was wel stiefmoeder van zijn twee volwassen dochters. Doordat ze zo stoer was had ik haar niet ingeschat als een type dat allerlei alternatieve therapieën zou uitproberen maar dat had ik mis. Ze had ayurvedische reizen gemaakt en haar man bracht een ijzeren plaat mee waar wij de sondevoeding op moesten leggen om de straling, die er volgens hem in zat, eruit te halen. Alles wat volgens hem slecht was moest weg. Die alternatieve ideeën waren denk ik een strohalm en gaven hen het gevoel dat ze zelf iets konden doen. De reguliere behandelingen sloegen niet aan, ze had een progressieve tumorsoort.

Het was moeilijk om een gesprek te hebben met mevrouw en haar echtgenoot over haar situatie en levensverwachting. Dat is ook niet altijd aan ons. Geestelijke verzorging wilden ze niet. Wat mij zo aangreep was dat ze zo jong was, vol in het leven stond en dat er geen vrienden of familie op bezoek kwamen en ze geen kaartjes ontving. Ze verbleef best een tijd bij ons maar de muur achter haar bed bleef kaal. Dat kwam zo eenzaam over. Van een van de dochters hoorde ik dat ze nog wel ouders had maar geen contact met hen onderhield. Ik vond het zo verdrietig dat ze zou gaan sterven en dat er niemand kwam. Niet iedereen heeft een groot sociaal netwerk maar als je 45 bent zijn er toch wel een paar mensen in je leven? Als team stonden we machteloos.

Haar partner hield alles af en toen ze verslechterde, meer pijn kreeg en richting stervensfase ging, werd ze gesedeerd. Zelf wilde ze het daar niet over hebben. Ze zei: bespreek dat maar met hem en wees dan naar haar partner. Toen ze eenmaal gesedeerd was mochten we haar niet aanraken van haar man want dan zou ze het leven niet los kunnen laten. Ze lag op haar zij in een operatiejasje, je zag haar als een vogeltje wegkwijnen. Doordat ze jong was en fysiek sterk duurde het zeven lange dagen voor ze overleed. Haar man ging crossen en weekend vieren en sliep wel in het ziekenhuis maar niet bij haar, ook in verband met het leven dan niet los kunnen laten. Dat was ook de reden dat ze alleen een operatiejasje aan mocht en niet haar eigen kleding. Toen een collega haar sloop wilde verschonen en haar iets wilde verleggen zei haar man: “Ik heb toch gezegd dat jullie niet aan haar mogen komen?!” Het voelde koud, liefdeloos en eenzaam. Soms gaan we even bij iemand zitten die gesedeerd is maar ook dat mocht niet. Voor ons betekende het dat we moesten verdragen dat we niets konden doen en dat terwijl helpen in onze aard zit. Dat was een professionele uitdaging en raakte aan mijn eigen interne kompas.

De oudste dochter kwam weleens mee, de jongste niet. Als de echtgenoot ‘s avonds in het ziekenhuis arriveerde keek hij even kort bij zijn partner en ging dan slapen in een onderzoekskamer. Op de avond dat ze overleed had ik late dienst. Ik ging naar haar man om te vertellen dat mevrouw overleden was. Toen ik de kamer binnenkwam sprong hij poedelnaakt overeind, deed een badjas aan en ging heel kort naar zijn overleden vrouw. Een paar minuten later was hij terug. Hij vroeg of de arts op de overlijdensakte kon zetten dat ze na middernacht gestorven was, dat had iets te maken met de uitvaart. Ze zou gecremeerd worden in Duitsland omdat het daar gratis was. Hij is snel vertrokken, hij hoefde immers niets mee te nemen want mevrouw had geen persoonlijke spullen bij ons op de afdeling.

Mijn collega’s en ik hebben het tijdens onze pauzes regelmatig over bijzondere casussen en deze komt soms voorbij. We zijn weleens verbaasd over hoe mensen met elkaar omgaan maar wij kennen vaak de historie niet en het hoeft ons niet in de weg te staan. We zorgen blanco en liefdevol voor mensen. Bij deze mensen stond het ons wel in de weg.’