Pleisterplek. Een rubriek -kort maar fijn- over dat ene dierbare plekje in je huis of je tuin of je auto of zomaar ergens onderweg, waar je even heel fijn herinnerd wordt aan degene die er niet meer is. Waar je regelmatig bij stilstaat en je weer even zorgeloos weet en voelt dat diegene nog bij je is. Vandaag aflevering twee, geschreven door Leonie Jorna.
Wat zien we?
Thuis bij mijn moeder. Een rode roos bij de foto van haar Herman, mijn eens zo vitale en liefdevolle vader die bijna uit het niets zijn leven los moest laten. Het ging te snel - voor hem, voor ons. Vandaag is het ál, nee, nóg maar twee jaar geleden dat hij overleed. Sindsdien is alles anders. 'Ik heb een roos voor hem gekocht en bij zijn foto gezet,' snikt mijn moeder. Haar zachte wangen geven mee als ik haar een zoen geef, haar schouders gebogen in onze liefdevolle knuffel. Mijn handen voelen haar gespannen rug. Ik streel er even troostend overheen. 'Twee jaar later lieve mam, wat een groot gemis hè?' Tranen rollen uit haar vermoeide ogen. 'Kijk,' zegt ze en duwt me zachtjes richting de woonkamer. Naar zijn plekje met zijn foto, het brandende waxinelichtje en met vandaag die rode roos. Ik kijk, voel en begrijp wat ze zegt. Altijd staat er een bloemetje bij mijn vader. Maar deze roos confronteert me met de harde realiteit. Ik voel een scheut van pijn in mijn hart. Het huis ruikt naar versgebakken appeltaart. Een traditie die mijn moeder bewust voortzet. Ik zie het beeld weer voor me. Mijn vader in de keuken het deeg vol verve knedend voor zijn appeltaart, Radio 1 aan. Om daarna trots de warme taart te laten ruiken aan José, zijn grote liefde.
Toen hij overleed
Het was bijna ondraaglijk. Hoe neem je afscheid na zestig jaar onafscheidelijk samen te zijn geweest? Dankzij het koppelbed in het ziekenhuis konden mijn ouders die laatste tijd dicht bij elkaar doorbrengen, ineengestrengeld en overrompeld. Wij, de kinderen, mochten vanwege de coronapandemie nog maar even met hem zijn. De kleinkinderen, die zoveel voor hem betekenden, kon hij niet meer gedag zeggen.
Daar zitten we nu, met z’n allen aan die grote houten tafel waar mijn vader, pater familias en verbinder, ontelbare keren koffie en thee met wat lekkers bracht op het kleine dienblad. Nu doen we het samen. We zetten extra stoelen om de tafel, snijden de appeltaart in te grote stukken en schenken thee en wijn in. We kunnen niet kiezen uit Hermans lievelingssoepen dus eten we pompoensoep met room en daarna uiensoep met geraspte kaas. ‘Zijn’ mini-flensjes met twee jaar-over-datum-poederkaneelsuiker en stroop smaken heerlijk. We proosten en richten onze blik naar boven. 'Op jou, lieve Herman, lieve pap, lieve opa.' Maar in ieders hart keren de blikken naar binnen. Als ik naar huis ga kijk ik nog even naar de roos. In de spiegel lijken het er ineens twee, het zíjn er twee! Mijn hart licht op. Deze roos staat plots niet langer symbool voor de dood maar voor de liefde. Ik glimlach en zie een onafscheidelijk samen.
Inspirerend? De Carendredactie nodigt de lezer uit om zo’n pleisterplek te delen. Mail een foto van jouw pleisterplek naar redactie@carend.nl en vertel ons wat we zien, waarom deze plek bijzonder voor je is en hoe je terugkijkt op het overlijden van jouw dierbare in maximaal 500 woorden. (alle inzendingen worden met aandacht gelezen en geredigeerd)
Beeld pleister: Sonja Rachbauer