Pleisterplek. Een nieuwe rubriek bij Carend -kort maar fijn- over dat ene dierbare plekje in je huis of je tuin of je auto of zomaar ergens onderweg, waar je even heel fijn herinnerd wordt aan degene die er niet meer is. Waar je regelmatig bij stilstaat en je weer even zorgeloos weet en voelt dat diegene nog bij je is. Vandaag de eerste.
Wat zien we?
Een foto van mijn partner die een rare kop trekt in een heel lelijk gouden lijstje, terwijl hij met z’n vingers iets heel kleins aangeeft. Als ik de foto zie hoor ik zijn verdraaide stem piepen ‘Niet een beetje, heeeeeel veeeel juist!’ Het lelijke gouden lijstje met de foto staat in mijn badkamer en herinnert me eraan hoe we elke morgen samen debiel deden. Elke morgen stonden we daar met z’n tweeën in de spiegel te lachen. En voordat we de badkamer in gingen stond hij raar te doen met z’n handjes boven z’n hoofd ’Moet je doezeh?’ Elke morgen hadden we al gelachen voordat we de deur uitgingen.
Toen hij overleed…
Mijn partner overleed in de nacht van 11 op 12 augustus 2013. Om 10 over 1. Binnen 14 weken na zijn diagnose alvleesklierkanker, de stille sloper.
Tegen enen maakte hij me wakker, hij wilde rechtop zitten, maar had de kracht niet om zich op te trekken aan de bed papegaai. Hij sloeg zijn armen om mijn nek en zo sjorde ik hem omhoog tegen de kussens aan en op datzelfde moment voelde ik dat wat hij nog aan spierkracht had wegvloeien. Hij heeft tegen de kussens aan nog een klein half uur rustig doorgeademd, terwijl ik z’n hand vast hield en zachtjes praatte als Brugman. ‘…dat-ie niet bang moest zijn, dat-ie echt wel op was, dat ik het wel ging redden en dat we het toch zo leuk gedaan hadden samen, ook al had hij tegen me gezegd -toen we elkaar aan het zoenen waren bij een enorm houtvuur elf jaar geleden buiten in de polder- dat hij nooit meer een relatie wilde, want dat hij altijd ruzie kreeg met vrouwen. En dat dat dus best wel was meegevallen, want wij waren toch een leuk stel geweest en dat…’
Mijn eeuwige dank gaat uit naar de verpleegster van de terminale thuiszorg, zoals dat ineens heette. Zij keek mij die zondagavond bij het weggaan aan en zei vrij dwingend ‘Denk er om dat je niet boven gaat slapen!’ Had ik zelf kunnen weten dat het zijn laatste nacht zou zijn? Misschien, maar hoe ziek hij ook was, het was het laatste wat ik wilde. Maar door haar wenk was ik voorbereid. Was ik rustig. Kon ik doen wat ik deed, kon ik er zijn. En mijn dank gaat uit naar de zesde huisarts aan zijn bed, die zomer. De enige dappere dokter die durfde te benoemen dat stoppen met behandelen en medicijnen een optie was. Dat hij sowieso ging sterven. Ik gun iedereen zulke wijze mensen.
Inspirerend? De Carendredactie nodigt de lezer uit om zo’n pleisterplek te delen. Mail een foto van jouw pleisterplek naar redactie@carend.nl en vertel ons wat we zien, waarom deze plek bijzonder voor je is en hoe je terugkijkt op het overlijden van jouw dierbare in maximaal 500 woorden. (alle inzendingen worden met aandacht gelezen en geredigeerd)
Beeld pleister: Sonja Rachbauer