Zo breekbaar. Mijn eens zo sterke, liefhebbende vader. Mijn rots, mijn vertrouwenspersoon en adviseur. Een man die voor zijn gezin zorgde en dat tot voor kort nog deed. Klusjes in huis, de zorg voor de kleinkinderen, het plezier dat hij met hen had ondanks de chemo en bestralingen. Nu is het op, het lukt niet meer. Hij schuifelt door het huis. Licht gebogen, bleek, mager, maar met een dikke buik en een long vol (tumor)vocht. Dat zijn ferme stap heeft plaatsgemaakt voor geschuifel vindt hij maar niks. Hij zal het er mee moeten doen. ‘Zorgelijk’, zeggen de artsen. Maar mijn vader wil dit niet horen.
Drie jaar lang dacht hij het wel te zullen redden, maar telkens als hij plannen maakte gooide de kanker roet in het eten. Weer een uitzaaiing. Dapper onderging hij de zware behandelingen. Hij hield hoop en klaagde nooit. Ik kreeg nog meer respect voor hem dan ik al had. Wat een kracht, wat een liefde voor ons en voor het leven. We konden de kanker een stapje voor blijven met de scans en behandelingen. Nou ja, dat maakten we onszelf graag wijs. Niets bleek minder waar. De kanker hield zich schuil.
We hebben opnieuw een mooie reis gepland, waar hij zo naar uitkijkt, maar ook deze zal niet doorgaan. Mijn vader moet zich nu klaar maken voor een andere reis. De kanker heeft een nieuwe aanval ingezet en deze keer zal hij winnen. Wat je daar hoort breken is mijn hart. Voor de zoveelste keer. Het onvermijdelijke valt niet meer te ontkennen. Het zwaard van Damocles, dat wij de de afgelopen drie jaar hebben gevoeld, zal vallen. Papa weet het ook, maar doet zich nog altijd beter voor, om ons te beschermen en de harde realiteit te vermijden. Het doet te veel pijn. Hij wil zo graag leven en onderdeel van onze familie blijven. Ik zie de eenzaamheid en angst in zijn ogen. Hij zit aan tafel tijdens het eten, probeert een hap te nemen, maar hij heeft al lang geen trek meer.
Ik wil en kan hem niet missen, ik kan dit helemaal niet aan. Een leven zonder hem; ik weet niet hoe dat moet. Ik wil weg.
In een column van Sander de Hosson las ik dat het goed is veel bij je geliefde te zijn in deze fase. Hem aan te raken, te ruiken, dat is wat ik doe. Ik voel zoveel liefde, ik ruik zijn voor mij zo vertrouwde geur, maar ik voel ook een scherpe pijn. Alsof hij langzaam losgesneden wordt van ons.
Ik wil mijn vader een zo comfortabel mogelijk laatste periode geven. Ik heb mezelf ingelezen en de levendige en ontroerende verhalen van Sander helpen mij. Doordat ze betekenis geven aan wat er nu gebeurt en uitleggen wat hoort bij zo’n laatste fase. De compassie die er vanuit gaat. Ik heb zoveel respect en liefde voor mensen die in de zorg werken. Op een vreemde manier geeft het me kracht.
Hopelijk krijgt mijn vader het einde waar hij op hoopt. Palliatieve sedatie. Sterven in zijn eigen huis, omringd door ons. En ik hoop dat ik hem daarna anders leer vasthouden, niet loslaten, zoals Manu Keirse het zo treffend beschrijft.
Een intens verdrietige, maar trotse dochter
De foto is gemaakt door Cindy: de handen van mijn liefhebbende ouders, die 50 jaar lief en leed hebben gedeeld. Veel liefde hebben gegeven en mij en mijn zusje liefdevol hebben gedragen.