Deze zomer kreeg ik een bericht van een vriendin van vroeger. Haar vader was plotseling overleden en voor haar kinderen was dit een schokkende gebeurtenis geweest. Ze zaten met vragen en natuurlijk deelden ze dat op school. Ze vond het moeilijk hoe ze hiermee om moest gaan, net als de juf. Want wat vertel je wel of niet in de klas? Hoe begeleid je kinderen die zoiets meemaken?
In het kringgesprek kwamen er “rare” opmerkingen. “Opa ligt nu in de oven.” “Opa voelde zo koud als een ijsje.” En: “Ik wil ook wel dood, want dan kan ik weer spelen in de speeltuin met opa.”
De ouder maakte zich zorgen. Waren dit geen bizarre uitspraken? Moesten de kinderen dit wel zeggen? Hoe zouden andere kinderen hierop reageren? Maar eigenlijk zijn dit hele normale reacties in de belevingswereld van kinderen. Kinderen zijn vaak ontwapenend, eerlijk en pijnlijk precies. Ze benoemen de dingen zoals ze die ervaren. De filter die volwassenen meestal inzetten om gevoelens, ongemak en taboes weg te masseren, ontbreekt. Waar ons aangeleerd is om te zwijgen of te fluisteren, stellen kinderen de wezenlijkste vragen.
We zouden er iets van kunnen leren.
Want als je er even over nadenkt, klopt alles wat die kinderen zeiden. Na de dood voelt een lichaam koud. Bij een crematie wordt inderdaad een oven gebruikt. En de wens om het leven na de dood voor te stellen als een plek waar je weer speelt en lacht met opa, is geen morbide fantasie, maar een troostend beeld dat zin geeft.
Wat kinderen wél nodig hebben, is uitleg. Eerlijke woorden, op hun niveau. Dat een lichaam koud wordt omdat het niet meer leeft. Dat deze oven niet bedoeld is om broodjes te bakken, maar om een lichaam te cremeren. Dat we niet precies weten wat er ná de dood komt, maar dat veel mensen zich voorstellen dat je elkaar terugziet. Uitleg geeft houvast. Verzwijgen of wegduwen, creëert juist angst en verwarring.
En dat raakt aan een groter maatschappelijk punt. In ons land leren we kinderen wel hoe een kikker van ei tot pad ontwikkelt, maar nauwelijks wat er gebeurt als een mens sterft. We praten met gemak over de tandenfee of Sinterklaas, maar schrikken als een kind vraagt wat dood eigenlijk is. We zijn zo gewend om rouw en verlies weg te drukken, dat we er stil van worden wanneer een kind het onderwerp luchtig op tafel legt.
De openheid over deze onderwerpen is zo goed en belangrijk. Juist binnen de veiligheid van het kringgesprek past het onderwerp over afscheid nemen en rouw. Er zit een grote kracht in ouders en leerkrachten die weten hoe je wél kunt antwoorden op vragen die soms simpel klinken, maar in wezen de grootste vragen van het leven zijn.
Kinderen laten ons zien dat praten over de dood niet iets zwaars of engs hoeft te zijn. Die eerlijkheid, eenvoud en authenticiteit passen niet alleen bij hun leeftijd, maar juist ook bij het onderwerp zelf. In dat open gesprek ligt de grootste les die we van kinderen kunnen leren: dood en rouw horen erbij en je mag er wel over spreken.
Alleen zo groeit er een generatie op die niet wegkijkt, maar leert omgaan met wat ons allemaal vroeg of laat zal raken.
Eind van het jaar verschijnt het kinderboek 'Game Over' van Sander de Hosson en Els Quagebeur over het onderwerp kinderen en de dood. Hier vind je meer informatie.