Auteur: Sander de Hosson
24.04.2021
Omhelzende mannen
*‘Kanker begint en eindigt bij mensen. Door alle wetenschappelijke abstractie kan je dat basale idee weleens uit het oog verliezen. Artsen behandelen ziekten, maar ze behandelen ook mensen, en daardoor worden ze in hun professionele bestaan soms in twee richtingen tegelijk getrokken.*’ – June Goodfield
Ik tref hem in de hal van het ziekenhuis, waar hij zit te wachten terwijl zijn vrouw bij de apotheek zijn medicijnen ophaalt. Het is de laatste keer dat ik hem zal zien, maar de eerste keer dat ik hem zie huilen. Zijn karakteristieke alpinopet staat scheef op zijn hoofd. Ik heb vaak stiekem een beetje moeten lachen om die pet, al maakt hij deze man zo mooi de man die hij is. Was.
Met gebogen rug zit hij in een rolstoel, met op schoot zijn tas met kleren. Een tandenborstel steekt brutaal omhoog. Het zijn juist deze details die mij bijblijven. Lopen kan hij niet meer. De mri-beelden van de grote uitzaaiing in zijn rug staat op mijn netvlies gebrand. Het gezwel drukt op zenuwen in zijn ruggenmerg, waardoor de boodschappen van zijn hoofd aan zijn beenspieren niet meer doorgegeven worden. Hierdoor kan hij zijn benen niet meer bewegen; de omvang van zijn spieren is zichtbaar afgenomen.
Hoewel hij verdrietig is dat hij nooit meer zal kunnen lopen, vertelde hij mij eerder dat het niet meer kunnen ophouden van zijn urine en ontlasting nog wel het meest mensonterende gevolg was van de ziekte. Zeker, de bestraling had de pijn in zijn rug laten afnemen, en hij was minder afhankelijk geworden van morfine, waardoor zijn misselijkheid eindelijk verdween. Maar de functies van zijn benen, zijn blaas en zijn sluitspier waren na de bestraling niet meer teruggekeerd. Hij was volledig afhankelijk van luiers en van zijn vrouw.
Twee jaar eerder trof ik een totaal andere man, strijdvaardig. Toen ik hem vertelde dat hij longkanker had met uitzaaiingen in zijn buikvlies, had hij gezegd dat hij de ziekte ‘aan alle kanten’ zou verslaan. Mijn tegenwerping dat genezing er niet meer in zat, had hij direct van tafel geveegd: ‘Ze zijn tegenwoordig zo ver.’ Met frisse moed waren we gestart. Chemotherapie. Nog een keer chemotherapie Bestraling hier, bestraling daar. Immunotherapie.
In de tien jaar dat ik longkanker behandel, ben ik nederig geworden. Het is een ziekte die zoveel mensen treft, en uiteindelijk velen van hen zal doden. Ik ben nederig geworden door het onvoorspelbare karakter ervan. De foto kan de ene maand nog brandschoon zijn, maar een maand later totaal veranderd zijn. Ik ben nederig geworden door een ziekte die zoveel pijn en benauwdheid kan veroorzaken.
Het is een ijzersterke tegenstander die we ondanks al onze medische inzichten slechts zelden de baas worden. En van alle behandelmogelijkheden is er geen enkele vrij van bijwerkingen. Vaak zijn ze mild van aard, maar soms ook ernstig.
Als een professor van een gespecialiseerd kankerziekenhuis in een talkshow vertelt over kanker, houd ik mijn hart vast. Als hij zijn enthousiasme over de laatste ontdekkingen nauwelijks meer onder stoelen of banken kan steken, trekt mijn maag samen. Jubelklanken duiden op een regelrechte onderschatting van deze eeuwenoude vijand van ieder fatsoen.
Na zo’n televisieoptreden vult mijn mailbox zich met verzoeken om wensdromen te bevestigen en mensen door te verwijzen. Ik kan mij dan opmaken voor een week vol teleurstellende berichten. ‘U zult hier niet van kunnen profiteren.’ ‘Gezien uw slechte conditie zult u worden afgewezen voor dit wetenschappelijk onderzoek.’‘U bent al stervende.’ ‘U...’ ‘U...’
Als ik nog een keer in zijn betraande ogen kijk, weet ik echt niet meer wat ik moet zeggen. Ik besluit hem kort te omhelzen. ‘Wat fijn,’ zegt hij.
Dan mompelt hij een zin die hij vermoedelijk al eerder bedacht heeft: ‘Ergens tussen al dat medische geweld dat men vooruitgang noemt, zwerft de mens op zoek naar kwaliteit van leven.’
Op dat moment kan ik alleen maar knikken, maar ik zal het onthouden, opschrijven en doorvertellen.
Twee elkaar omhelzende mannen. Het is misschien wat gek, zo midden in een drukke ziekenhuishal, en het lijkt even stil te worden. De een in een witte jas, de ander in een rolstoel, met een alpinopet scheef op zijn hoofd. Ja, misschien is het allemaal wat gek. Maar dat kan me niets meer schelen.
Komende dinsdag (inderdaad op koningsdag) geven wij een webinar over palliatieve zorg en oncologische behandelingen. Deze scholing is toegankelijk voor iedereen, maar vooral bedoeld voor zorgverleners die te maken hebben met patiënten met een oncologische aandoening en die zich afvragen in hoeverre dat samengaat met palliatieve zorg.
SCHRIJF JE [HIER IN VOOR ÉÉN DE WEBINARS](https://carend.nl/webinars)***