Slapende cellen

Auteur: Asseliena de Haan, (wijk)verpleegkundige en patiënt met uitgezaaide borstkanker
16.04.2024
Slapende cellen
Auteur: Asseliena de Haan, (wijk)verpleegkundige en patiënt met uitgezaaide borstkanker
16.04.2024

‘Die cellen,’ vertelt de radiotherapeute me bijna opgewekt, ‘die slapen nu, maar ze worden een keer wakker. Uiteindelijk worden ze slimmer dan de medicatie en vinden ze een manier om toch weer te groeien. Dat is nu eenmaal hoe ze geprogrammeerd zijn.' Wanneer ze wakker worden weet niemand. Dát ze wakker zullen worden, lijkt zeker. En ook dat ik uiteindelijk ga verliezen.

Niets in het leven is voorspelbaar. Het kan zomaar alle kanten op gaan. Je kunt plannen maken, je toekomst dromen, je kunt lezen over maakbaarheid en je kunt het universum proberen te verleiden om je alles te geven wat je wenst. Je kunt proberen het leven naar je hand te zetten. En vaak lukt dat. Maar niemand weet hoe lang het duurt. 

Aan de kinderen vertel ik over de slapende cellen, en vooral de jongste vindt dat fascinerend. Hij wil alle scenario’s weten. Wat als er een paar wakker worden? Wat als ze allemaal wakker worden? Of daar tussen in? Wat gebeurt er dan? In alle gevallen laten we het aan de dokter over om een plan te maken. Maar ik zie wat er achter zijn vragen schuilt: de angst om te verliezen. Angst voor het veranderende leven; een scenario  waar zelfs ik, zijn moeder, geen oplossing voor heb. Ik donder van mijn voetstuk, want moeders kunnen en weten alles. 

Ik verjoeg de spoken onder hun bed, ving de spinnen aan het plafond. We lazen samen de spannendste verhalen, ik troostte bij nare dromen. Ik hield handjes vast bij alles wat onbekend en ongewis was. En stiekem mag ik dat nog steeds. We knuffelen en stoeien, we fantaseren er op los, en samen op de bank hou ik nog steeds handen vast; op de momenten dat ze niet sterk en stoer hoeven te zijn, op de momenten dat niemand kijkt. 

Doodgaan hoort niet bij mijn moedertaken. Het is juist het ultieme verzaken: ertussenuit knijpen terwijl mijn kinderen mij nog zo hard nodig hebben. Er is geen leeftijd aan te wijzen wanneer dat wel kan. Wanneer ze zonder mij kunnen. Of ik zonder hen.

Dus we sussen de tumorcellen in slaap. We hopen op zoete dromen en zachte rust. We doen voorzichtig met dat wat al kapot is: niet springen, niet rennen. Geen schrik, geen valpartijen. Die kapotte, kwetsbare rug beschermen we uit alle macht. En we leven het leven, precies zoals dat komt, en we proberen te vergeten dat de dood ons op de hielen zit. 

En dat is het mooie van toekomstplannen. Plannen blijven maken, en uitvoeren, is als het opsteken van een middelvinger naar de kankercellen: ‘jullie winnen dit misschien, maar nu nog niet.’ Ik vul mijn tijd met fijne dingen, met lieve mensen, met prachtige ervaringen, met luie dagen en vaak ook met lamlendigheid. 

En ik maak plannen. Ik begin aan een meerjarige studie. Ik koop een nieuwe bank die zeker vijftien jaar mee gaat. Ik boek een  vakantie, ik denk na over volgend jaar, en het jaar daarna, en daarna. 

We lachen de cellen keihard uit.


Op 23 mei organiseert Carend het Naasten- en nabestaandencongres in Zwolle. Binnen de palliatieve zorg draait het natuurlijk vaak om de patiënt – maar diens partner, kinderen, familieleden of vrienden hebben hun eigen weg te gaan. Hoe kan jij als zorgverlener goed voor naasten en nabestaanden zorgen? En met welke tools of organisaties kun je die zorg beter op de kaart zetten binnen jouw organisatie? Meer informatie? Inschrijven? Klik hier.


Foto: iStock