In het dagelijks leven heb ik altijd tijd te kort. Iedereen om me heen is druk of onderweg. Er zijn te weinig uren in de dag en te veel activiteiten. Toch nog even iets van het werk afmaken, nog even een boodschapje en de kinderen naar sporten brengen. Het liedje van Toontje Later, Zoveel te doen, is herkenbaar.
In een andere, parallelle wereld kan ik de klok wel wegkijken. Opvallend hoe in het taalgebruik de woorden even en zo worden gebruikt. ‘De dokter komt zo.’ ‘Het duurt niet zo lang.’ ‘De scan is om de hoek, u hoeft maar eventjes te wachten.’
Bij de echo, waar mijn man hoort dat er niets is te zien. Na een eerste reactie van opluchting blijkt dat er een ruimte-innemend proces is en dat er daardoor niets te zien is. Er komt een radioloog en er wordt even een internist gezocht. In de wachtkamer met stuiterende hartkloppingen en allerlei gedachten worden we vervolgens drie uur aan ons lot overgelaten. De internist vertelt ons in een overvolle wachtkamer dat de vooruitzichten niet goed zijn en dat we even moeten wachten op de oncoloog. Er volgt een lange zoektocht naar de primaire tumor met een flinke uitzaaiing als start. In het ziekenhuis worden we naar diverse loketten doorverwezen en ook hier gelden verschillende tijdsnormen. Van spoed, binnen maximaal 48 uur moet de operatie plaatsvinden, tot vijf werkdagen voor de uitslag.
Mijn perceptie van tijd is anders geworden; in beide parallelle werelden is het een vijand. Aan de ene kant is er altijd te weinig tijd en al wachtend kunnen we de wijzers van de klok wel wegkijken. Aan alle zorgprofessionals wil ik meegeven de woorden even en zo niet te makkelijk in de mond te nemen. En tegen alle anderen, inclusief mezelf, zeg ik: stap uit de haast, ga niet met ruzie de deur uit en nooit zonder kus. Die tijd is altijd goed besteed.
Auteur: Esther van der Meer, partner