Mag ik je iets vragen?

Auteur: Guusje Hartman, palliatieve zorg verpleegkundige in een huisartsenpraktijk
25.02.2025
Mag ik je iets vragen?
Auteur: Guusje Hartman, palliatieve zorg verpleegkundige in een huisartsenpraktijk
25.02.2025

De assistentes zijn deze week vijf keer via de spoedlijn gebeld door mevrouw Smits. Ze voelt zich ziek en denkt dat ze doodgaat. Met haar 87 jaar oud, is ze geobsedeerd door jeugdigheid en is ze manipulerend naar haar thuiswonende zoon. Ze heeft een bipolaire persoonlijkheid, vertoont claimgedrag en is bekend met een angststoornis. Ik heb al vaak de mogelijkheden besproken voor psychische ondersteuning, maar ook van uitbreiding van zorg en mogelijkheid tot opname in een verzorgingshuis. Ze wuift het lachend weg om daarna weer aan alle touwtjes te trekken. Ik zucht. Ja, het wordt tijd voor een huisbezoek.

Nog voor ik aanbel, wordt de deur geopend. Een lange smalle man met grote handen, torent hoog boven mij uit. Het is Willem, de thuiswonende zoon. Hij is een jaar of 55 en heeft een bleek gelaat. Alsof hij zelden buiten komt. Vriendelijk, maar verlegen schudt hij mij de hand. "Fijn dat je langs kon komen, Guusje. Het gaat niet goed met haar, ze wil dit keer echt dood. Ze heeft de euthanasie papieren al opgevraagd," zegt hij. In ons vorige gesprek vertelde hij dat hij op 15-jarige leeftijd al weg wilde lopen, maar 40 jaar later, zit hij nog vast in de greep van zijn moeder.

Ik volg hem de woonkamer in. Er is geen stofje zichtbaar. Er staan oude fotolijstjes, maar niets straalt warmte uit. Het is koud, maar ik trek uit beleefdheid mijn jas uit. Ik ben afgeleid als Willem vraagt of hij mij iets mag vragen. Ik zeg: ‘Natuurlijk Willem, je mag mij alles vragen’. Hij verschuift wat in zijn stoel en zegt: ‘Ik vind je zo'n mooie en lieve vrouw, zou je een keertje koffie met mij willen drinken om te kijken waartoe het kan leiden?’ Huh? Ik ben te verbaasd om direct te antwoorden. Dan herpak ik mijzelf en antwoord beleefd: ‘Bedankt voor het compliment, maar ik houd werk en privé gescheiden’. Ik kijk naar zijn reactie. Hij kucht, raspt zijn keel en knikt dan begripvol. ‘Natuurlijk, dat begrijp ik helemaal’ en hij laat zijn schouders zakken.

Vriendelijk, maar resoluut spring ik op van de bank. ‘Zo Willem, zullen we maar even bij je moeder gaan kijken?’ Hij staat op zijn beurt op en loopt naar boven waar zijn moeder op bed ligt. Als ze mij ziet, beginnen haar ogen te glunderen. ‘Ah, daar heb je Guusje, wat ben je mooi. Had ik maar zulke mooie tanden en zo lang haar. Vroeger was ik heel knap weet je.’ En met haar handen wrijft ze over haar rimpelige gezicht. Zoals ons spelletje gaat, zeg ik: ‘mevrouw Smits, u ziet er goed uit’. Waarna ik op het voeteneinde van het bed ga zitten. Mevrouw Smits kwebbelt erop los en niets wijst op het feit dat zij dood zou willen. Als advocaat van de duivel, besluit ik ernaar te vragen. ‘Mevrouw, ik hoorde dat u regelmatig zegt, dat u dood zou willen, klopt dat?’ Wat somber kijkt ze mij aan waarna ze antwoordt: ‘Ik wil niet dood, maar op deze manier wil ik eigenlijk ook niet leven. Ik word ouder en lelijker, maar nee, dood wil ik niet.’ Ik hoor een zucht van Willem en kijk hem aan. Het is lastig, want het leven dat ze niet wil, houdt ze zelf in stand.

Ik voel mij genoodzaakt uitleg te geven over de euthanasie procedure. Ik leg uit dat dit, in haar geval, via het expertisecentrum van euthanasie moet verlopen. De huisarts kan inmiddels vanwege haar psychiatrische diagnoses en haar wisselende vraag naar de dood, het traject niet meer met haar doorlopen. Het is moeilijk, maar wel de waarheid. We willen haar serieus nemen, verwijzen en ondersteunen, maar kunnen haar niet begeleiden naar haar onnatuurlijke dood. Willem kucht en raspt zijn keel: ‘Natuurlijk, ik begrijp het helemaal.’ en hij laat zijn schouders voor de tweede keer zakken deze middag. Ik voel een steek van medelijden. Rustig vraag ik: ‘Mevrouw, wat is de reden dat u het doodgaan wel elke keer benoemt?’ Ze kijkt mij aan, waarna ze bijna onschuldig zegt: ‘Ik wil niet dat hij weggaat’. Het dringt tot mij door. De dood is haar grootste troef, niet haar grootste wens. Het is haar chantagemiddel om juist dat wat zij na 55 jaar soms los moet laten, dicht bij haar te houden. Ik zou het tegen Willem willen schreeuwen, maar ik doe het niet. Ik kijk hoe Willem opstaat en zegt: ‘Moeder, ik ga nergens heen, ik blijf bij jou.’ Ik kijk hem met een verdrietig gevoel na. Hij loopt slungelig de trap af. Mevrouw kijkt tevreden en laat zich in haar kussens zakken. Ze zegt: ‘Guusje, mag ik je iets vragen? Heb jij al een man?’


Op donderdag 3 april 2025 vindt het congres ‘Palliatieve zorg in transitie’ van Carend plaats in het Beatrixtheater in Utrecht. Samen met sprekers zoals Kathryn Mannix, Yvo Smulders, Sander de Hosson en Pim van Lommel zullen we aandacht besteden aan alle domeinen van de transitie in de palliatieve zorg. Meer informatie? Inschrijven? Klik hier.