Auteur: Coen Feron
14.02.2021
**Muren slopen**
*I can get there on my own. You can leave me here alone.
I’m just tryin’ to do what’s right. Oh, a man ain’t a man unless he’s fought the fight.
When the walls come down.
When the walls come down.
* ([Walls – Kings of Leon](https://www.youtube.com/watch?v=BdF41Ne2cnQ&ab_channel=kingsofleonVEVO))
Bovenstaande song van Kings of Leon zat de afgelopen tijd vaak in mijn hoofd. De stille en eenzame momenten overdag, de momenten dat de angst opliep en de flashbacks van mijn ziekteproces piekten. Op zulke momenten luisterde ik dit nummer heel vaak.
De tekst slaat helemaal niet op mijn leven op dit moment. Sterker nog, zanger Caleb Followill zingt over een verloren liefde.
Waarom het lied mij de afgelopen tijd raakte, heeft veel te maken met de traumabehandeling die is ingezet voor de angst en de flashbacks, en voor de periode die eraan voorafging.
Als zorgverlener heb je een bepaalde trots. Je houd je staande in een wereld die vaak snel wisselt tussen mooie en droevige momenten. Je staat klaar voor de patiënt, diens familie en je collega’s.
Ik denk dat iedere zorgverlener dat herkent. Je bent bevoorrecht dat je dit voor mensen mag en kan doen. En iedereen vult zijn ervaringen en herinneringen aan situaties in met een bepaalde copingstrategie. Een muurtje misschien wel.
Dat muurtje is bij mij nogal een muur geworden sinds de ic-opname door covid-19. Een flinke muur, met prikkeldraad erop. Hier en daar wat graffiti van ervaringen uit de praktijk. En een klein deurtje in de muur met een aantal forse sloten erop.
Ik lag namelijk niet alleen als patiënt in bed, maar ook als zorgverlener. Je bekijkt de wereld vanuit een andere hoek en sommige dingen maken misschien nog meer indruk op je dan op de gemiddelde patiënt omdat je wéét wat die dingen inhouden.
Tijdens mijn opnames was ik die muur op verschillende plekken aardig aan het verstevigen en het stukje songtekst ‘Oh, a man ain’t a man unless he’s fought the fight’ was daarbij een motto. Vechten, knallen, doorwerken. Gooi nog maar een rij bakstenen bovenop die muur. Wellicht kan ik er ook nog een gracht omheen graven, zodat helemaal niemand meer bij me komt.
Een mooi systeem om mensen buiten de deur te houden en dat ‘gevecht’ als een man aan te gaan. De andere kant hiervan is wel dat ik mezelf heb opgesloten in die bunker. Alleen met mezelf en mijn grootste vijanden: de angsten, de nog altijd matige fysieke gesteldheid en de cognitieve problemen met concentratie, focus en geheugen. Terwijl ik nu inzie dat ik zo ook juist mijn hulp grotendeels buitensluit. Die muur moet om.
De sloophamer is nu aanwezig. Experts met kennis van zaken herkennen de angsten die mensen door een ic-verblijf of door andere traumatische momenten oplopen. En ze willen me ook helpen om dit op te lossen.
Door EMDR (Eye Movement Desensitization and Reprocessing) herbeleef ik letterlijk alles. Keer op keer op keer. Er komen zelfs dingen terug uit andere levensfases, dingen die ik helemaal vergeten was.
De muur wordt niet alleen afgebroken tot een ‘zorgverlenersmuurtje’. Het hele fundament eronder wordt ook weggekapt. Ofwel: ‘The walls come down’.
Daarna kan weer een gezonde basis worden aangelegd. Dat lukt niet van de ene op de andere dag. Hoe protocollair het principe ook is, het moet wel op de persoon worden aangepast. Dit is een lang proces, waar gelukkig een goede therapeut bij is betrokken.
Als ik dit alles projecteer op mijn collega’s in de zorg, dan zie ik een overeenkomst.
Ik denk dat iedereen zijn eigen muurtje heeft opgebouwd. Iedereen moest op zijn eigen manier het gevecht voeren met een haast onzichtbare vijand die veel schade aanrichtte.
In mijn eigen ziekenhuis is er heel veel aandacht voor het welzijn en de psyche van alle zorgverleners. Er werd veel uit de kast getrokken – bijeenkomsten, mensen om mee te klankborden – om de bouwmaterialen voor de muren van mijn collega’s zoveel mogelijk af te pakken en voor ze te zorgen.
Nu er ook steeds meer aandacht is voor het post intensive care syndroom, hoop ik van harte dat de goede zorg die we op alle fronten al leveren nog meer diepgang krijgt.
Blijf je realiseren dat elke patiënt anders is en anders reageert op de meegemaakte situaties in het ziekteproces. Welke ongemakken ook tot naweeën leiden, blijf oog houden voor die patiënt in dat bed en het verhaal eromheen. Of dat nu is op de intensive care, een verpleegafdeling, de ok, in een revalidatiekliniek of in een verzorgingshuis.
Ik was wellicht niet het mooiste voorbeeld van iemand die eerst geen hulp toeliet. Maar ik ben ervan overtuigd dat heel veel patiënten gebaat zijn bij dat extra stukje aandacht voor hun verhaal en de mogelijke angsten daarbij.
Misschien heeft de collega die tijdens het lezen van deze blog naast je zit, er ook even behoefte aan dat jij over zijn muurtje kijkt en een arm om hem heen slaat. We zijn tenslotte allemaal mensen, die in de nasleep van de coronagolven ook moeten verwerken wat er allemaal is voorgevallen.
***WIL JE MEER WETEN OVER PALLIATIEVE ZORG? SCHRIJF JE DAN [HIER IN VOOR ÉÉN DE WEBINARS](https://carend.nl/webinars)*** ,
*I can get there on my own. You can leave me here alone.
I’m just tryin’ to do what’s right. Oh, a man ain’t a man unless he’s fought the fight.
When the walls come down.
When the walls come down.
* ([Walls – Kings of Leon](https://www.youtube.com/watch?v=BdF41Ne2cnQ&ab_channel=kingsofleonVEVO))
Bovenstaande song van Kings of Leon zat de afgelopen tijd vaak in mijn hoofd. De stille en eenzame momenten overdag, de momenten dat de angst opliep en de flashbacks van mijn ziekteproces piekten. Op zulke momenten luisterde ik dit nummer heel vaak.
De tekst slaat helemaal niet op mijn leven op dit moment. Sterker nog, zanger Caleb Followill zingt over een verloren liefde.
Waarom het lied mij de afgelopen tijd raakte, heeft veel te maken met de traumabehandeling die is ingezet voor de angst en de flashbacks, en voor de periode die eraan voorafging.
Als zorgverlener heb je een bepaalde trots. Je houd je staande in een wereld die vaak snel wisselt tussen mooie en droevige momenten. Je staat klaar voor de patiënt, diens familie en je collega’s.
Ik denk dat iedere zorgverlener dat herkent. Je bent bevoorrecht dat je dit voor mensen mag en kan doen. En iedereen vult zijn ervaringen en herinneringen aan situaties in met een bepaalde copingstrategie. Een muurtje misschien wel.
Dat muurtje is bij mij nogal een muur geworden sinds de ic-opname door covid-19. Een flinke muur, met prikkeldraad erop. Hier en daar wat graffiti van ervaringen uit de praktijk. En een klein deurtje in de muur met een aantal forse sloten erop.
Ik lag namelijk niet alleen als patiënt in bed, maar ook als zorgverlener. Je bekijkt de wereld vanuit een andere hoek en sommige dingen maken misschien nog meer indruk op je dan op de gemiddelde patiënt omdat je wéét wat die dingen inhouden.
Tijdens mijn opnames was ik die muur op verschillende plekken aardig aan het verstevigen en het stukje songtekst ‘Oh, a man ain’t a man unless he’s fought the fight’ was daarbij een motto. Vechten, knallen, doorwerken. Gooi nog maar een rij bakstenen bovenop die muur. Wellicht kan ik er ook nog een gracht omheen graven, zodat helemaal niemand meer bij me komt.
Een mooi systeem om mensen buiten de deur te houden en dat ‘gevecht’ als een man aan te gaan. De andere kant hiervan is wel dat ik mezelf heb opgesloten in die bunker. Alleen met mezelf en mijn grootste vijanden: de angsten, de nog altijd matige fysieke gesteldheid en de cognitieve problemen met concentratie, focus en geheugen. Terwijl ik nu inzie dat ik zo ook juist mijn hulp grotendeels buitensluit. Die muur moet om.
De sloophamer is nu aanwezig. Experts met kennis van zaken herkennen de angsten die mensen door een ic-verblijf of door andere traumatische momenten oplopen. En ze willen me ook helpen om dit op te lossen.
Door EMDR (Eye Movement Desensitization and Reprocessing) herbeleef ik letterlijk alles. Keer op keer op keer. Er komen zelfs dingen terug uit andere levensfases, dingen die ik helemaal vergeten was.
De muur wordt niet alleen afgebroken tot een ‘zorgverlenersmuurtje’. Het hele fundament eronder wordt ook weggekapt. Ofwel: ‘The walls come down’.
Daarna kan weer een gezonde basis worden aangelegd. Dat lukt niet van de ene op de andere dag. Hoe protocollair het principe ook is, het moet wel op de persoon worden aangepast. Dit is een lang proces, waar gelukkig een goede therapeut bij is betrokken.
Als ik dit alles projecteer op mijn collega’s in de zorg, dan zie ik een overeenkomst.
Ik denk dat iedereen zijn eigen muurtje heeft opgebouwd. Iedereen moest op zijn eigen manier het gevecht voeren met een haast onzichtbare vijand die veel schade aanrichtte.
In mijn eigen ziekenhuis is er heel veel aandacht voor het welzijn en de psyche van alle zorgverleners. Er werd veel uit de kast getrokken – bijeenkomsten, mensen om mee te klankborden – om de bouwmaterialen voor de muren van mijn collega’s zoveel mogelijk af te pakken en voor ze te zorgen.
Nu er ook steeds meer aandacht is voor het post intensive care syndroom, hoop ik van harte dat de goede zorg die we op alle fronten al leveren nog meer diepgang krijgt.
Blijf je realiseren dat elke patiënt anders is en anders reageert op de meegemaakte situaties in het ziekteproces. Welke ongemakken ook tot naweeën leiden, blijf oog houden voor die patiënt in dat bed en het verhaal eromheen. Of dat nu is op de intensive care, een verpleegafdeling, de ok, in een revalidatiekliniek of in een verzorgingshuis.
Ik was wellicht niet het mooiste voorbeeld van iemand die eerst geen hulp toeliet. Maar ik ben ervan overtuigd dat heel veel patiënten gebaat zijn bij dat extra stukje aandacht voor hun verhaal en de mogelijke angsten daarbij.
Misschien heeft de collega die tijdens het lezen van deze blog naast je zit, er ook even behoefte aan dat jij over zijn muurtje kijkt en een arm om hem heen slaat. We zijn tenslotte allemaal mensen, die in de nasleep van de coronagolven ook moeten verwerken wat er allemaal is voorgevallen.
***WIL JE MEER WETEN OVER PALLIATIEVE ZORG? SCHRIJF JE DAN [HIER IN VOOR ÉÉN DE WEBINARS](https://carend.nl/webinars)*** ,