‘Wanneer wordt oma verbrand?’ Mijn zesjarige dochter kijkt nieuwsgierig naar de open mond van haar oma, die in diepe slaap in het bed van het hospice ligt.
Haar dertienjarige broer geeft haar een schop. ‘Sst.’
‘Hoezo?’ vraagt ze en kijkt hem verbaasd aan.
‘Dat zeg je toch niet,’ sist hij. Ze haalt haar schouders op en huppelt naar de tafel waar het bakje met suikerklontjes staat. Haar ogen glinsteren en ze kijkt me vragend aan.
‘Ga je andere broer maar halen, de dokter komt zo,’ zeg ik.
Even later zitten mijn drie kinderen tegenover het bed van oma. De middelste, tien jaar oud, staart naar het plafond. Zijn broer vlucht in zijn telefoon en zijn zusje probeert alle standen van de relaxstoel van oma uit. Oma slaapt.
Daar is Toosje, de huisarts. Het is zondag en ze komt even aanwaaien, zonder witte jas, om mijn man en onze kinderen te ontmoeten. Dinsdag gaat de euthanasiewens van oma in vervulling en vanmiddag zal ze aan de kinderen uitleggen wat dat inhoudt, ze mogen alles vragen. Ze kent de namen van onze kinderen en breekt daarmee direct het ijs. Daarna vertelt ze wie zij is en vraagt aan de kinderen wat ze al weten over euthanasie. We hebben het er thuis uitvoerig over gehad, willen heel graag dat de eerste ervaring met de dood van een dierbaar iemand voor hen zo normaal en goed mogelijk verloopt. Maar juist dat laatste, alles zo goed mogelijk willen doen, zorgt er soms ook voor dat er weinig ruimte overblijft voor het normale.
'De kinderen de dood spelenderwijs laten onderzoeken en ontdekken, om de lichtheid te ervaren die de dood ook meebrengt, is de kant die wij volwassenen vaak vergeten'
De kinderen de dood spelenderwijs laten onderzoeken en ontdekken, om de lichtheid te ervaren die de dood ook meebrengt, is de kant die wij volwassenen vaak vergeten. Waar alle vragen mogen worden gesteld, fouten gemaakt en je ongemak mag voelen, ontmoet je elkaar. Precies daar kun je ontdekken hoe iets voor jezelf en de ander werkt. Aanwezig zijn en tegelijk een beetje achteroverleunen, kijken hoe mijn kinderen dit proces ieder op eigen wijze aangaan levert de meest waardevolle momenten op. Maar de ziekte van mijn moeder laat ook mij niet onberoerd. Ik val terug in oude patronen, word sneller boos en probeer de controle, die ik niet heb, te houden. Ik weet het, ik zie het mezelf doen en toch gebeurt het. Niet alleen oma, ons hele familiesysteem staat onder druk.
Gelukkig weet ik zeker dat we dit stuk goed hebben aangepakt, we hebben over alles heel open gesproken, zonder druk of kramp en daar waar de kinderen geen vragen meer hadden stopten wij met vertellen. ‘Weten jullie dat oma het allerliefste bij jullie was gebleven?’ vraagt Toosje. Mijn adem stokt en ik voel mijn hart een beetje krimpen. Raak. Meteen heeft ze de aandacht van mijn kinderen. ‘Heb je je wel eens afgevraagd hoe kanker eruitziet? Kijk maar naar oma, dan weet je het: de vermoeidheid, dat oma eigenlijk haar ogen niet meer open kan houden, dat is wat kanker doet. Oma heeft heel erg haar best gedaan om zo lang mogelijk bij jullie te zijn, het allerliefste zou ze nog met jullie spelen en kletsen, maar de kanker heeft haar te moe gemaakt. Ze heeft het volgehouden, voor jullie, totdat ze echt niet meer kon en dat moment is nu.’
Mijn kinderen hangen aan de lippen van Toosje en ik voel tranen. ‘Ik ben een dokter dus ik ben gewend om mensen beter te maken,’ zegt ze. ‘Voor mij is het ook niet makkelijk om mensen te helpen dood te gaan. Daarom hebben oma en ik eerst veel samen gepraat totdat ik zeker wist dat dit nu het beste voor haar is. Bovendien weet ik en jullie ook, dat oma niet meer beter kan worden.’ Toosje legt uit wat euthanasie is, hoe laat zij dinsdag komt en wat er daarna zal gebeuren, van minuut tot minuut.
Onderweg naar huis vraagt mijn dochter: ‘Wat is as?’ ‘Dat blijft er van je lichaam over als het is verbrand,’ antwoord ik. ‘Ja maar, hóe ziet dat er precies uit?’ Haar broers zuchten. Ze slaat haar armen over elkaar en steekt haar neus in de lucht. ‘Oma houdt lekker heel veel van mij,’ snuift ze. ‘Ook van mij hoor,’ antwoordt haar broer. ‘Én van mij,’ fluistert de ander. Ik realiseer me dat dat zaadje is geplant tijdens het gesprek met Toosje. Oma houdt van hen, wilde blijven voor hen en juist om die reden heeft ze het nog zo lang volgehouden. Dat besef maakt dat ze haar straks zullen kunnen laten gaan.
‘Mama?’ vraagt mijn dochter. Haar oudste broer rolt met zijn ogen, de ander verstopt zijn gezicht in zijn hoodie. ‘Ja,’ zeg ik en bereid me voor op een zo goed mogelijk en eerlijk antwoord. ‘Hoe zeg je eigenlijk Chinees in het Chinees?’
Carend organiseert deze maand in nauwe samenwerking met het Expertisecentrum Euthanasie een drieluik over Euthanasie. Dinsdag 21 februari het laatste webinar in deze serie: Euthanasie bij dementie en stapeling van ouderdomsklachten.
Foto: Maryna Auramchuk