Auteur: Judith, verpleegkundige
08.08.2022
89 jaar is ze. 65 jaar woonde ze in haar knusse huis. Haar kinderen werden er geboren, speelden er met hun vriendjes en vriendinnetjes, hadden er hun eerste liefdesverdriet om uiteindelijk van huis uit te trouwen. Ze nam er afscheid van haar man.
Ze was er gelukkig, had goed contact met de buurt en deed veel vrijwilligerswerk. Niemand deed ooit tevergeefs een beroep op haar. Sinds kort woont ze bij ons. Ze is blij dat ze hier de herfst van haar leven mag doorbrengen. Het afscheid van haar oude leven valt haar desalniettemin zwaar. Samen met haar kinderen zoekt ze dierbare spulletjes uit die ze meeneemt naar haar appartement bij ons.
Als ik haar in de avond verzorg, zit ze te mijmeren bij een glaasje wijn.
‘Weet u, zuster, het is hier zo fijn. Jullie werken hard, zijn zorgzaam en lief, ik heb niets te wensen. En ik ben verdrietig om datgene waar ik afscheid van neem. Gek dat die gevoelens naast elkaar bestaan.’
We kletsen wat verder. Ze vertelt verhalen over vroeger en over nu. Het is me wel duidelijk hoe trots ze op haar kinderen is. Haar dankbaarheid is groot en dat maakt het een feest om haar te verzorgen.
De afgelopen dagen is ze moe. Ze slaapt veel.
Het verdriet drukt zichtbaar zwaar op haar schouders.
We proberen haar te helpen waar we kunnen en bieden haar vaak een luisterend oor.
Vannacht overleed ze in haar slaap en daarmee is haar verdriet gelukkig voorbij.