Manu Keirse is klinisch psycholoog en emeritus hoogleraar verliesverwerking. In Nederland is Keirse vooral bekend als rouwgoeroe. Op dinsdagavond 17 oktober spreekt hij tijdens het webinar 'Rouw en nazorg' bij Carend (must see!).
Gertien Koster praatte met hem over rouw en over hoe kinderen rouwen over het verlies van hun ouder, ongeacht hun leeftijd.
Nog niet zo lang geleden dachten we dat rouw een lineair proces was. We geloofden heilig in de fasen van Elisabeth Kübler-Ross, in stadia die elkaar opvolgden met als uiteindelijke beloning: acceptatie. Inmiddels weten we dat dit vaak niet zo verloopt. Denkt u dat we over twintig jaar opnieuw anders denken over rouw?
‘Ik heb daar nooit in geloofd en heb ook altijd gezegd dat het niet klopt. Haar boek stamt uit 1969. Kübler-Ross heeft lang genoeg geleefd om te weten dat haar model niet klopte. Haar grote verdienste is dat ze de dood uit de taboesfeer heeft gehaald. Ze heeft geen boek over rouw geschreven maar over stadia die mensen volgens haar doormaken als ze een ongeneeslijke ziekte hebben. Dat zijn geen fasen maar coping mechanismen. Je kan ’s ochtends in gesprek met je behandelend arts de waarheid onder ogen zien, en ’s middags met je kinderen plannen maken voor over tien jaar. In welk stadium zit je dan volgens Kübler-Ross? Ik heb altijd het model van William Worden gepropageerd. Die spreekt over rouwarbeid en verschillende rouwtaken, die lopen door elkaar heen. Het woord rouwverwerking gebruik ik ook al een tijd niet meer. Men zegt vaak: “Heb je het nu nog niet verwerkt?”. Ouders die een kind verliezen nemen dat mee naar hun eigen sterfbed. Wil dat zeggen dat ze het niet verwerkt hebben? Nee, ze hebben het overleefd. En of we er over een aantal jaar anders over denken? De beleving van rouw is nooit veranderd en zal nooit veranderen. De manier waarop we dat uiten, en de rituelen, zijn tijd- en maatschappijgebonden. Wat ik een mooi voorbeeld vind, is het verschil tussen de moord op president Kennedy in 1963 en het overlijden van prinses Diana in 1997. Maanden na de aanslag zagen we de statige weduwe, Jacqueline Kennedy, die in het openbaar nooit een traan heeft gelaten. Men vond dat bewonderenswaardig, ze werd gezien als een sterke vrouw. Toen Lady Di in 1997 verongelukte, was de kritiek op de koninklijke familie juist dat zij geen emoties toonde.
Rouw heeft voor veel mensen een negatieve connotatie. Kun je ook van rouw gaan houden?
‘Rouw heeft zowel positieve als negatieve connotaties. Rouw is het herbeleven van herinneringen. En als je veel mooie herinneringen hebt, en afscheid moet nemen van een goede relatie, dan kan in een rouwproces een zeer positief waarderingsproces zitten. Rouw bevat per definitie positieve en negatieve aspecten.’
'Rouw bevat per definitie positieve en negatieve aspecten'
Ik heb een aantal jaar geleden mijn eerste echtgenoot verloren. Ik was heel verdrietig maar verloor niet mijn levenslust. Mensen in mijn omgeving zeiden: “Wacht maar, die klap komt nog wel”. Maar dat is eigenlijk nooit gebeurd.
‘Als je een mooie relatie hebt gehad, haal je kracht uit de goede herinneringen. Als je het hebt zien aankomen is het ook anders dan wanneer het plotseling gebeurt. Ik heb zelf meerdere mensen verloren en ik heb die klap ook niet gekregen.’
Wanneer een ouder suïcide pleegt kan een kind het gevoel krijgen dat hij of zij niet belangrijk genoeg was voor de overleden ouder om te blijven leven. Wat kun je tegen deze kinderen zeggen?
‘Het klinkt misschien raar, maar de laatste gedachten van iemand die suïcide pleegt zijn altruïstische gedachten. Zij denken dat het voor hun naasten, en dus ook hun kinderen, een bevrijding is als zij er niet meer zijn. Kinderen voelen zich natuurlijk in de steek gelaten. Je kunt hen helpen door mensen te zoeken die hun ouder goed gekend hebben. Die personen kunnen vertellen hoeveel de overledene van de kinderen heeft gehouden en hoeveel zij voor hen hebben betekend. Als kinderen dat horen, is dat voldoende. En die boodschap moet vaak herhaald worden.’
Er zijn pubers die in een boze bui tegen hun vader of moeder zeggen: “Ik wou dat je dood was”. Wanneer die ouder dan daadwerkelijk overlijdt voelen zij zich vaak schuldig. Hoe kun je zo’n adolescent helpen?
‘Het is normaal dat een kind zich in de pubertijd losmaakt van zijn ouders. En dat losmaken gaat gepaard met snijden, breken en botsen. Dat is normaal en dat moet je ook vertellen aan pubers. Ook moet je benadrukken dat vader of moeder niet is doodgegaan ómdat de jongere dit gezegd heeft. Die ouder is overleden aan een andere doodsoorzaak. Het kind mag het daar moeilijk mee hebben en erover praten. Wanneer kinderen zich schuldig voelen, wordt er vaak tegen hen gezegd dat ze zich niet schuldig hoeven voelen. Mijn boodschap is anders. Ik zeg: “Je mag je best schuldig voelen maar je bént niet schuldig. Jouw schuldgevoelens hebben te maken met liefde en verantwoordelijkheid”. Het is belangrijk dat zo’n puber weet dat deze gevoelens normaal zijn en er mogen zijn. Je raakt die gevoelens kwijt door ze tientallen keren uit te spreken. Opgekropte schuldgevoelens zijn levensgevaarlijk. In de Ardennen heeft een jongetje van zes jaar oud een huis in brand gestoken, daar zijn twee kinderen bij omgekomen. Toen de politie arriveerde was het eerste wat het jongetje zei: “Een jaar geleden is mijn papa ook al dood gegaan door mijn schuld”. De vader van dat kind was gestorven aan kanker en dat jochie had al die tijd een schuldgevoel gehad. Dat heeft van binnen zitten koken tot het ontplofte, waarna hij het huis in brand heeft gestoken. De twee omgekomen kinderen zouden nog in leven zijn als men meer geweten had over rouw en verdriet.’
Wat is een goed moment om een kind te vertellen dat papa of mama niet beter wordt en zal overlijden? Je wilt dat niet te vroeg doen maar ook niet te laat.
‘Er is maar één goed moment om aan een kind te vertellen dat papa of mama zal sterven en dat is het moment dat volwassenen het zelf ook weten. Zodra je het weet moet je het aan de kinderen vertellen. Zij hebben recht op correcte informatie. In mijn boek geef ik een voorbeeld van een kind van twee jaar dat ernstig ziek is. De moeder informeerde haar kind als volgt: “De dokters hebben ons iets verteld dat we heel erg vinden. Er zal een moment komen dat je niet meer zult kunnen zien, praten of lopen. En je gaat op een dag dood. Maar we beloven je dat een mooi leven zal hebben waarin er heel veel van je zal worden gehouden, door ons en door anderen". Het kind is gestorven toen het vier jaar was. Nogmaals: kinderen hebben recht op correcte informatie. En als ouders dat verzwijgen dan voelen kinderen dat. En dan moeten zij in eenzaamheid verwerken wat ze aanvoelen. Kinderen zijn met de dood bezig. Het is niet gek als een kind van zes vraagt: “Papa, wie zal er voor ons zorgen als jij doodgaat?” Ouders antwoorden dan vaak: ”Joh, dat gebeurt niet”. Dat kan verwarrend zijn voor kinderen want zij zien dat soms wel gebeuren.’
‘Er is maar één goed moment om aan een kind te vertellen dat papa of mama zal sterven en dat is het moment dat volwassenen het zelf ook krijgen te horen.
Als een ouder overleden is gaat de andere ouder vaak, na een tijdje, weer het liefdespad op. Met name pubers vinden dat bijna altijd te vroeg. Hoe kijkt u daarnaar?
Puberkinderen vinden dat inderdaad te snel maar kleine kinderen kijken er vaak naar uit. Die willen graag weer een compleet gezin vormen. Adolescenten willen juist niet dat de overleden ouder wordt vervangen. Dat is heel begrijpelijk. Het is dan alsof de plek van die overleden vader of moeder weggeduwd wordt. Mijn vader is hertrouwd toen hij 78 jaar was, ik was een jaar of vijftig. Mijn moeder was drie jaar ervoor overleden. Ik weet nog dat die nieuwe partner voor het eerst bij ons aan het ontbijt zat, ik kreeg geen hap door mijn keel. Het lastige was dat deze vrouw een moeder wilde zijn voor mij en mijn broers en zussen. Ze had zelf nooit kinderen gehad. Ik zei tegen haar dat ze een fijne partner voor mijn vader zou kunnen zijn en dat al zijn elf kinderen respect voor haar zouden hebben. Maar een moeder hadden we al, ook al leefde zij niet meer. Ik heb zelf twee pleegkinderen en ik heb altijd tegen hen gezegd: “Wij zullen proberen voor jullie te doen wat jullie ouders graag voor jullie hadden gedaan als ze nog geleefd hadden".’
U zegt regelmatig dat het normaal is dat je jaren na het verlies van een ouder nu en dan nog verdrietig bent. Wanneer is er in uw optiek sprake van gestagneerde rouw?
‘Ik ben daar heel voorzichtig mee omdat men vaak de pathologie van de samenleving verwart met de pathologie van het individu. Ik reed eens samen met een 58-jarige collega naar de uitvaart van een moeder van een andere collega. Ik vond haar wat stil. Ze zei eerst dat ze nog wakker moest worden maar even later zag ik dat ze huilde. Ze vertelde dat het die dag 56 jaar geleden was dat haar moeder was overleden. Haar vader kende ze niet en ze was opgegroeid in een streng weeshuis. Was mijn collega een onevenwichtige vrouw omdat ze op dat moment verdriet had? Absoluut niet. Zij heeft er voor gezorgd dat het eerste kinderziekenhuis in België dag en nacht toegankelijk werd voor ouders. Ze heeft haar hele leven gevochten voor de rechten van kinderen en ouders, op basis van wat zij zelf heeft gemist. Verdriet gaat mee door het leven en op kruispunten komt het boven. Ik spreek pas over pathologische rouw als het verdriet constant en ontroostbaar aanwezig blijft. Als iemand voortdurend boos is of zich schuldig voelt en niet in staat is om zich op het leven te richten. Als iemand vastgevroren is in dat gevoel. Maar ik heb het niet over een bepaalde tijdspanne, dat vind ik nonsens. In de DSM-5 is opgenomen dat er sprake is van pathologische rouw als je na een jaar nog steeds dagelijks met het verlies bezig bent. Onzin! Marc Dutroux heeft vier kinderen vermoord, zeven jaar later stond hij terecht. Die ouders waren op dat moment nog dagelijks bezig met het verlies. Volgens de DSM zouden die ouders dus gestoord zijn.’
Sommige mensen hebben het gevoel dat een overledene nog bij hen in de buurt is terwijl anderen dat gevoel niet hebben. Hoe is dat te verklaren?
‘Je kan die ervaringen oproepen. Eigenlijk heeft het te maken met het onder ogen zien van de werkelijkheid van het verlies. Als je die werkelijkheid onder ogen kunt zien heb je die ervaringen niet. Vaak kunnen mensen die werkelijkheid nog niet toelaten. Het is een verdediging tegen de grootsheid van het verdriet. Als je het kunt toelaten word je niet geconfronteerd met de schijnwerkelijkheid.
Kunt u vertellen welke situatie veel indruk op u heeft gemaakt?
‘Ik werkte in een ziekenhuis in België en werd gevraagd om leiding te geven aan een zorgdepartement. Ik werd daardoor verantwoordelijk voor vierduizend mensen. Een verpleegkundige beging een ernstige fout waardoor een 21-jarig meisje overleed, zij was het enige kind van een landbouwer. Het was de vreselijkste dood die ik ooit heb meegemaakt. Het meisje bloedde uit alle lichaamsopeningen en huilde van de pijn. Ik zei tegen de directeur dat hij naar de ouders toe moest gaan omdat zij het ergste meemaakten wat er in hun leven kon gebeuren. De directeur weigerde dat en verbood iedereen om contact te hebben met de ouders want ieder woord zou tegen het ziekenhuis gebruikt kunnen worden. Hij zou het allemaal netjes regelen met een jurist. Ik ben toch gegaan en heb daar vier uur gezeten. Het verdriet van ouders was immens. Toen de vader hoorde dat ik verantwoordelijk was voor de verpleegkundige werd hij boos en zei: “Als ik het goed begrijp heeft de aanvoerder van de moordenaarsbende, die ons enig kind heeft vermoord, de hele avond in mijn huis gezeten”. Ik antwoordde: “Ja, zo zou u mij kunnen noemen, de aanvoerder van de moordenaarsbende”. Ik ben naar huis gegaan maar kwam terug tijdens Allerheiligen, op de vooravond van Kerst en Nieuwjaar, op de verjaardag van hun dochter en op haar sterfdag. Op haar sterfdag vertelde haar vader dat ik met die ene zin, “ja ik ben de aanvoerder van de moordenaarsbende”, hun ergste boosheid heb weggenomen. Dat alles, ook de gesprekken met de bewuste verpleegkundige en haar ouders, heeft me veel geleerd over rouw en verdriet, over alle facetten ervan.’
Dit artikel verscheen eerder op de website van Carend.