De weg naar het hospice

Auteur: Afke Bohle, dochter
18.01.2024
De weg naar het hospice
Auteur: Afke Bohle, dochter
18.01.2024

‘Ik ga niet als ik mijn gele stoel niet mee kan nemen,’ roept mijn moeder vanuit de woonkamer.’ Echt hoor, ik vertik het!’ In haar stem klinkt paniek. Ik zit aan haar keukentafel en bel met het hospice.

Twee weken geleden, een jaar na de diagnose uitgezaaide longkanker, zag mijn moeder er nog goed uit, had ze volop praatjes en regelde alles in huis zelf. Toen mijn moeder het hospice noemde tijdens een huisbezoek, reageerde de huisarts dan ook terughoudend en adviseerde haar zich wat meer over te geven aan de situatie. Mijn moeder knikte vriendelijk en toen hij vertrok, zei ze tegen me: ‘Geef mij dat nummer van het hospice maar. Ik weet zelf het beste hoe het gaat en ik voel dat het niet lang meer gaat duren.’ Even later stond ze op de wachtlijst.

Ze kreeg gelijk. Een week later verslechterde de situatie van mijn moeder plotseling erg. Ze kon niet meer alleen gelaten worden. Na een loodzwaar weekend zonder beschikbare thuiszorg, meerdere telefoontjes met de huisartsenpost en ritjes naar de dichtstbijzijnde apotheek, twintig kilometer verderop, stemde de huisarts op maandag toch in met haar wens. Hij zou contact opnemen met het hospice. Maar het hospice belde ons. Er was plek.

‘Je stoel mag mee’, zeg ik als ik naast mijn moeder ga zitten. Ze duwt mijn hand weg. De opluchting die ik voelde tijdens het telefoongesprek verdwijnt. Ik kijk naar het boek van het hospice dat op de salontafel ligt. Ze liet het de afgelopen maanden aan iedereen zien die op bezoek kwam. Hier wilde ze het laatste stukje van haar leven doorbrengen. De enige angst die ze had was dat er geen plek zou zijn.  We hebben echt geluk, denk ik, maar zeg niets. Er landt iets zwaars in mijn maag. Alsof ik nu pas besef: er is geen weg terug, mijn moeder gaat dood.

De volgende dag, de laatste avond thuis, zitten we aan de keukentafel. Mijn moeder roert in haar opgewarmde magnetronmaaltijd, ik neem een hap van mijn boterham. Toen ik wist dat mijn moeder niet meer beter zou worden nam ik mezelf voor om ieder afscheidsmoment met rituelen vorm te geven en bewust te beleven. Maar mijn moeder is te moe om alle kamers van het huis nog één keer te bezoeken en we hebben geen trek. Ik steek een paar waxinelichtjes aan en giet onze bekers water over in twee wijnglazen. ‘Proost mam’, zeg ik. We maken een selfie en lachen. Ze brengt haar bord naar de keuken en controleert of de achterdeur op slot is. Bij alles denk ik ‘voor de laatste keer’. Ik maak zonder dat ze het merkt foto’s. Van de manier waarop ze haar haren kamt, van hoe haar bril naar beneden zakt tijdens een hazenslaapje en van hoe ze zichzelf wast aan het aanrecht. Van alles wat ik niet kwijt wil raken.

De volgende ochtend zitten we zwijgend naast elkaar in de woonkamer. Mijn moeder houdt haar tas stevig vast. We wachten op de ambulance die haar naar het hospice zal vervoeren. De ambulancebroeders brengen gelukkig wat luchtigheid mee als ze binnenkomen, maar als ze mijn moeder op de brancard tillen kan ik mijn tranen niet meer tegenhouden. Ik vind het vreselijk om mijn moeder weggereden te zien worden uit het huis waar ze veertig jaar heeft gewoond. De buren staan buiten en omhelzen een voor een mijn moeder. Als de ambulance in beweging komt zoek ik oogcontact met de mensen buiten en zwaai. Maar ze zien ons niet door de geblindeerde ramen.

Mijn moeder houdt haar ogen dicht. Als we de straat zijn uitgereden draait ze haar gezicht weg en kijkt naar buiten. Ik weet dat ze huilt en dat het te groot is om te delen. Ik streel voorzichtig haar haar. We passeren het zwembad waar ze me als kind zo vaak heeft aangemoedigd en afgedroogd. De bomen langs de provinciale weg schieten voor de laatste keer voorbij, de weg richting familie, vrienden en vakanties. En de weg naar huis.

Als we het terrein van het hospice oprijden staat mijn man ons op te wachten met mijn moeders gele stoel. We bellen aan. Mijn moeder en ik zien eruit als twee verzopen katjes op zoek naar een plek om te schuilen. Binnen worden we omhuld door een ongekende warmte en lieve woorden. Het is alsof we een nieuwe wereld betreden en langzaam komen we op temperatuur.

Drie weken later overlijdt mijn moeder. Haar huisarts belt meteen als hij het hoort. Dat het zo snel zou gaan had hij niet verwacht. Het is fijn om hem te spreken. Ik vertel hem dat ik niet had verwacht dat ik zoveel liefde en dankbaarheid zou ervaren rondom haar overlijden en dat de weg naar het hospice de moeilijkste zou zijn.

Uit: 'Leve het hospice'  © Jan Rothuizen


Het boek dat op de salontafel van mijn moeder lag heet 'Leve het hospice'.  Het boek gaat over het leven in een hospice en de zorg die daar gegeven wordt. Veel mensen denken bij een hospice aan een sombere plek met veel pijn en verdriet. Dit boek brengt daar verandering in. De bekende illustrator Jan Rothuizen heeft een prachtige tekening gemaakt van hospice Demeter die ook apart in het boek is opgenomen.


Afbeelding header: iStock



Corine Lach de Bère
Log in om reacties te plaatsen