Auteur: Sabine Netters & Sander de Hosson
23.12.2020
Oftewel een eerbetoon aan iedereen die werkzaam is in de zorg
‘Haar familie komt niet meer, omdat ze zelf bang zijn besmet te raken,’ zegt de verpleegkundige tegen me. Ik kijk naar het troosteloze weer buiten. De neveldampen hangen over het groengele grasveld van het ziekenhuis. De herfst is voorbij, maar dit coronajaar is het verfijnde schouwspel van de veranderende kleuren volledig langs me heen gegaan. Ik zag het wel, maar genoot er niet van.
De vrouw is ver in de tachtig en het gaat beslist niet goed. De familie die ze nog heeft, is ook op leeftijd; een zus en een neef komen niet meer langs uit angst zelf besmet te raken. Ik begrijp dat ergens wel, maar het feit dat deze vrouw alleen zal sterven tijdens kerst is moeilijk verteerbaar. Het staat haaks op de gedachte dat kerst een feest is dat je met familie viert.
Als zovelen op deze afdeling ontwikkelde ze de afgelopen dagen angstklachten en zag ze dingen die er niet werkelijk waren. Een delirium, een verwardheidstoestand waar we haloperidol tegen geven. Eigenlijk zou het veel beter zijn om mensen met een delier thuis te behandelen, dat is erg effectief door het ervaren van een veilige omgeving, maar door haar hoge zuurstofbehoefte is dat geen optie.
Enkele dagen voor kerst gaat haar toestand verder achteruit. De verpleegkundige vertelt dat ze suffer is, veel kreunt en ook benauwder wordt. ‘We zijn veel met haar in de weer.
We besluiten de behandeling met een cocktail van bloedverdunners, dexamethason en een antiviraal middel te staken en ik bel haar zus: ‘Ze gaat sterven.’
Ik spreek af dat ze morfine tegen de benauwdheid krijgt en dat we met palliatieve sedatie starten als de onrust verder toeneemt.
Dan lopen we samen naar haar bed. Als ik de kamer binnenkom, zie ik het gebogen silhouet van een andere verpleegkundige die op haar bed zit en het nagelt me aan de grond. Dit heb ik niet vaak gezien in mijn werk.
Ze heeft beide armen om de vrouw heen gevouwen. Het groene pak zit haar iets te ruim en hangt deels om haar heen. Haar masker, de grote bril en het haarnet hebben haar voor mij onherkenbaar gemaakt.
Ik volg de contouren van haar armen die zich symmetrisch nestelen om het bovenlijf van de vrouw, die alleen nog in een nachtjapon ligt en wiens hoofd op de schoot van de verpleegkundige rust. Haar benen liggen opgekruld in een foetushouding. Ze is grauw. Ik zie dat met name rond haar neus. Maar ze ademt rustig, een enkele keer kreunt ze.
De verpleegkundige kijkt me aan terwijl ze het hoofd en bovenlichaam van de vrouw zacht heen en weer wiegt en ik zie haar lippen krullen: ‘Ssst, zegt ze. Fluisteren, want ze is eindelijk rustig.’
‘Hoe lang zit je hier al?’ fluister ik.
‘Tweeëneenhalf uur, iets minder’, zegt zij.
De woorden zijn op, ik heb geen vragen meer. Ik voel tranen opwellen die niet komen en ga maar in de vensterbank zitten en minutenlang sla ik het tafereel gade. Ik wil het beeld vastleggen, zodat het door iedereen gezien wordt. Ik wil dat het getekend wordt, met zachte potloodlijnen, want zo zal ik het in mijn herinnering opslaan. Een mooie zachte potloodtekening, voor mij een opperste eerbetoon.
De verpleegkundigen en verzorgenden. Uren lang liepen ze afgelopen jaar in warme pakken, waar je enorm van gaat zweten in kamers die afgesloten zijn van de wereld buiten en in tegenstelling tot daar is híer iedereen het wel met elkaar eens.
Geloof me: deze oude vrouw is zacht gestorven, vlak voor kerst, mede door de lichamelijke nabijheid van iemand die ze nog nooit eerder ontmoet had en dat vind ik ongekend. Vooral nu de harde realiteit van COVID-19 maatregelen van ons vraagt die haaks staan op de aloude kerstgedachte van elkaars nabijheid zoeken.
Deze verpleegkundige laat die kerstgedachte toch weer een beetje terug komen.
Net als al die anderen die in de zorg werken. Ook op kerstavond:
Is er een geestelijk verzorger die het kerstverhaal voorleest, zittend aan de rand van het bed. Een jonge arts die een kersttaart heeft gekocht voor een patiënt en een voedingsassistente die haar karretje versiert met kerststerren. De schoonmaker die de kerstballen nog eens extra poetst. En de beveiliger en telefoniste die iedereen een fijne kerst toewensen. De directeur die zich zorgen maakt om zijn personeel en de manager die een kaartje stuurt naar iemand die het moeilijk heeft.
Ook op kerstavond is er een verpleegkundige die zich in haar te warme pak een slag in de rondte werkt, maar die toch de tijd vindt om de hand van een patiënt vast te pakken.
En is er een verzorgende die zijn gezichtsmasker voor doet, de medicijnen uitdeelt, maar toch de tijd vindt om aan een collega te vragen hoe het gaat.
Er zijn zoveel mensen in de zorg die hun uiterste best doen, ook of juist met kerst.
2020 zal voor ons altijd het jaar van hen zijn, de zorgverlener in de breedste zin van het woord. In het bijzonder de verpleegkundige en de verzorgende. Deze beroepsgroep heeft ons keer op keer laten zien dat bij een ziekte waar weinig medicijnen tegen helpen, de kracht van medemenselijkheid overweldigend is.
Carend wenst iedereen een hele fijne kerst !