Ik heb een fout gemaakt

Auteur: Brigitte Verburgh, verpleegkundige hospice
11.04.2023
Ik heb een fout gemaakt
Auteur: Brigitte Verburgh, verpleegkundige hospice
11.04.2023

'Ik heb een fout gemaakt.'

Het dreunt door in mijn hoofd en het blijft dreunen. Tijdens de overdracht kreeg ik te horen dat de midazolampomp verkeerd stond ingesteld bij Jos, wat inhoudt dat hij veel te weinig medicatie heeft gehad om hem slapende te houden. Ik schrok, maar verwaand als ik ben, zei ik dat ik de pomp echt goed had ingesteld, de dosering nog heb nagerekend en dat ik dit soort fouten niet maak.

Ik schaam me diep. Door mijn schuld was Jos een dag langer onrustig. Een dag die ik zelf met hem heb doorgemaakt. Een dag van achter de feiten aanlopen en simpelweg niet goed meer weten wat je als verpleegkundige maar ook als mens nog kan doen. Ik lees de rapportages terug en opnieuw schrik ik als blijkt dat ik echt een fout heb gemaakt. Ik stuur een mailtje naar mijn collega’s en vul een MIC-melding in. Het schuldgevoel gaat niet weg maar de andere cliënten wachten. Het huilen staat mij nader dan het lachen, maar ik verman mezelf en ben blij met de collega’s die de pomp goed hebben ingesteld. Jos is nu rustig en oogt comfortabel. Zo anders dan ik hem gisteren heb achtergelaten. 

'Jos is nu rustig en oogt comfortabel. Zo anders dan ik hem gisteren heb achtergelaten'

Vorige week werd Jos opgenomen. Uitgezaaide kanker en een erg slechte lever. Begeleid door zijn vrouw liep hij vrolijk zijn kamer in. Hij was erg ziek geweest in het ziekenhuis, maar hoopte er nog een paar fijne laatste weken van te maken. We maakten een praatje en ik gaf wat uitleg voordat mijn collega het opnamegesprek kwam doen. Hij vroeg naar de kamerindeling en of hij zijn bed voor het raam mocht draaien. Ik antwoordde: ‘Natuurlijk, afhankelijk van wat je wil zien kun je links of rechts kijken. Rechts kijk je naar de geitjes en de mooie boom, links naar de begraafplaats’. 

Terwijl ik het zei, schrok ik van mijn eigen woorden. Jos keek me aan en een seconde was het stil. Om vervolgens uitbundig te lachen, ‘Nou, dan weet ik ook waar ik straks kom te liggen!’. Het was een ijsbreker geweest en in de twee dagen die volgenden hadden we meerdere gesprekken. Gewoon in de woonkamer, aan de grote tafel met een cappuccino en een koekje. We spraken over zijn jonge dochter, zijn euthanasiewens, zijn leven en zijn ziekte. We spraken over het taboe dat er rond ‘zware’ onderwerpen ligt zoals de dood. Hij vond het jammer dat mensen deze onderwerpen uit de weg gingen omdat het juist meer diepgang gaf aan het leven. Vertelde dat hij behoefte had aan dit soort gesprekken maar dat mensen bang zijn voor de vragen en misschien nog meer voor de antwoorden die zij eigenlijk niet willen horen. Na mijn dienst zwaaide ik vrolijk naar Jos, met het idee dat wij over een paar dagen ons gesprek weer voort kunnen zetten. 

Helaas kreeg Jos de ene na de andere klap te verwerken en verslechterde zijn situatie in een hoog tempo. Toen ik opnieuw kwam werken, was hij niet meer aanspreekbaar en erg onrustig. Zijn familie had veel verdriet. Niemand die dit aan had zien komen. Ze hadden het gevoel dat ze hem niet meer konden bereiken en ook geen afscheid van hem hadden kunnen nemen. 

Jos werd gesedeerd. Zijn bewustzijn werd zo verlaagd dat de onrust moest verdwijnen, maar de onrust bleef. Ik besloot de pomp om te zetten, te verhogen en hem bij te spuiten. Maar wat ik deze dag ook probeerde, Jos bleef onrustig. Ik heb niet snel medelijden, maar deze onrust voelde ik en raakte me. Geen seconde bedacht dat ik de pomp niet goed zou hebben ingesteld. Ik besloot Jos’ dochter te vragen om te komen, had het idee dat hij naar haar vroeg in zijn gemompel. 

Toen ik naar huis ging, was hij wakker. Zijn dochter en vrouw zaten op hun knieën bij zijn bed. Hand in hand, met de hoofden dichtbij elkaar. Ze fluisterden en ik besloot hen niet te storen. 

Nadat ik mijn fout heb erkend, blijf ik met de vraag achter hoe dit heeft kunnen gebeuren. Jos’ vrouw ziet mij lopen en vraagt of ze me even kan spreken. Het lood zakt in mijn schoenen. Zal ik direct mijn excuses aanbieden? Nog voor ik iets kan zeggen, bedankt ze me. Emotioneel vertelt ze hoe mooi het moment was geweest met hun dochter. Jos was wakker geworden, had een glimlach gegeven en in hun handen geknepen. Ze hadden uit kunnen leggen wat er was gebeurd en dat euthanasie niet meer mogelijk was, maar dat het goed was. Dat zij het samen wel zouden redden en dat hij mocht gaan. 

Ze bedankte me omdat ik hun dochter had laten komen en hen had begeleid door de dag. Het afscheidsmomentje wat ze nodig hadden, hadden ze alsnog gekregen. Het had zo moeten zijn. Gelijk schiet ik vol, kippenvel. Ik sluit af met een arm om haar schouder, van de mijne is een last afgevallen. 

Op het kantoor bespreek ik alles met mijn collega en ik huil. Van opluchting, schrik maar ook van ontroering. Heel lief zegt ze: ‘meisje toch, zit je daar nu al de hele ochtend over na te denken, je bent toch ook maar een mens. Fouten maken is menselijk. Het heeft zo moeten zijn. 

'Op fouten maken rust nog een taboe en ik vind dat dit bespreekbaar moet zijn. Juist voor Jos'

Door jou heeft deze familie hun momentje gekregen. Je hebt hen geholpen in hun rouwproces'.. De rest van de dag ben ik nog een beetje van slag, maar de opluchting overheerst. Ik besluit over deze situatie iets te schrijven. Op fouten maken rust nog een taboe en ik vind dat dit bespreekbaar moet zijn. Juist voor Jos.


Foto: Alxey Pnferov

Jeanne Tacken
Respect
Bea van schoor
Het heeft zo moeten zijn, prachtig!!
Ellen fogarott
Wat een moedig verhaal om te vertellen. Goed dat je het deelt, zeker voor Jos en alle anderen.
Log in om reacties te plaatsen