‘Hoe moet het nu verder?’ vroeg ik aan mijn vader toen hij vertelde over alle onderzoeken die hij de laatste tijd had ondergaan. ‘Ach, ik neem het maar zoals het komt,’ zei hij berustend.
Omdat hij steeds vaker het alarmnummer belde, er steeds meer gezondheidsproblemen gediagnosticeerd werden, de thuiszorg niet meer zorg kon bieden en ook de grenzen van de mantelzorgers al flink waren opgerekt, zei ik tegen mijn vader dat het niet langer op deze manier verder kon gaan.
Mijn vader berustte vervolgens heel snel in het idee dat hij naar een verpleeghuis zou gaan. Het ging nu eenmaal niet goed met hem en hij zag geen mogelijkheden om nog enige invloed op zijn leven te kunnen uitoefenen.
Een paar uur later belde hij me op. ‘Ik heb er over nagedacht, ’ zei hij ‘ik wil zo niet verder. Ik heb je broer al gebeld en ik ga afspraken maken met de huisarts en de dominee.’
Een paar dagen later belde mijn broer. Het ging niet goed met pa. Ik trof mijn vader later aan in zijn stoel. Op de rollator stond een gesmeerde boterham op een bordje en een glas thee. Er verscheen een vage glimlach op zijn gezicht toen ik de kamer binnenkwam. Zijn hoogtepunten van de laatste maanden waren de nieuwe auto die hij kocht en zijn korte vakantie op Tiengemeten. Zijn dieptepunt was dat hij zich steeds niet goed voelde en voortdurend van alles moest.
De huisarts had hem aangehoord, maar hem ook gevraagd of hij toch niet blij zou zijn als hij zich weer wat beter zou voelen. Want van die hemel, waar mijn vader zo heilig in geloofde, daar kon je als mens toch niet helemaal zeker van zijn. Er waren nieuwe medicijnen die hij nauwgezet moest innemen en hij zou meer moeten bewegen, beter eten en goed drinken. Daar moest de thuiszorg op toezien. ‘Wat denkt u van een hospice?’ vroeg ik. Het vooruitzicht dat hij dan niets meer hoefde, sprak hem enorm aan. Met een gerust hart ging hij nog even slapen. Ik belde, overlegde en vertelde mijn vader een paar uur later dat hij welkom was in het hospice in de buurt. In mijn auto genoot hij van zijn laatste ritje, we namen de toeristische route.
Hij stapte uit de auto en met grote stappen liep hij achter zijn rollator naar zijn kamer in het hospice. Zijn medicijnen wilde hij na een paar dagen niet meer, dat hoefde ook niet. Hij at en dronk nauwelijks, een vrijwilliger gaf hem nu en dan een waterijsje. Hij sprak bijna niet meer, maar wat hij wel zei was dat het zo goed was. Nog geen week later overleed hij.
Foto: wmaster890