Als we gingen kamperen met de kinderen deden we spelletjes tijdens de lange autorit. “Ik ga op vakantie en neem mee” was één van de favorieten. De opsomming werd steeds langer, je moest immers de dingen die al genoemd waren herhalen en er dan iets nieuws aan toevoegen.
Dat gevoel van een eindeloze rij heb ik ook bij het inpakken voor onze vakantie, een rondreis door Zuid Afrika. Voor elk mogelijk ongemak neem ik medicijnen mee: drie soorten pillen voor mijn darmen, pillen voor mijn maag en voor mijn botten, zalf en druppels voor mijn ogen, crème voor mijn voeten, magnesium tegen de spierkramp en pijnstillers voor de neuropathie. Ik moet vooral de thermometer niet vergeten, want als ik koorts krijg moet ik dat in de gaten kunnen houden. Na enige aarzeling pak ik de saturatiemeter weer uit. Voor mijn gevoel bestaat de helft van mijn bagage nu al uit medicijnen en spullen die met mijn uitgezaaide borstkanker te maken hebben.
Het is spannend of alles goed gaat. Mijn oncoloog heeft groen licht gegeven voor de reis en ik verkeer in een stabiele situatie, maar toch. Stel dat ik koorts krijg, dan moet ik naar een ziekenhuis. Daarom heeft de oncoloog een brief in het Engels meegegeven, voor het geval dat. Ik zie het al voor me, onze bus met gids en reisgenoten rijdt verder en mijn lief en ik blijven achter in een ziekenhuis.
Toch wagen we het er op om voor het eerst sinds jaren weer eens buiten Europa op reis te gaan. Tot nu toe durfde ik dat niet, ik vind dat er goede, westerse zorg beschikbaar moet zijn voor als er wat is. Nu heeft Zuid-Afrika de allereerste harttransplantatie ter wereld uitgevoerd dus ze kunnen daar wel wat. Onze gids wijst het ziekenhuis aan waar deze transplantatie heeft plaats gevonden.
Het gaat goed. Na een paar dagen denk ik al helemaal niet meer aan mijn ziekte. We hebben een heerlijke reis, in goed gezelschap, door een prachtig land met een interessante historie. Wat fijn dat we de gok gewaagd hebben.
Na een fijne reis nemen we op Schiphol we afscheid van onze medereizigers. Mijn tranen vloeien onverwacht. Ik voel een natte lap bovenop me vallen. Wat zal ik de gezelligheid, de afleiding en de onbezorgdheid missen. Als we thuis komen heb ik nauwelijks tijd om op adem te komen. Er moet bloed geprikt worden, een infuus aangelegd en ik ga weer met twee dozen vol pillen naar huis, alles om de dood voor me uit te schuiven. Hoe deed ik dat ook al weer, leven met de dood in mijn schoenen? Na een week heb ik de draad daarvan nog niet op kunnen pakken. Ik ben toch een oude rot in Tussenland? Al bijna 4 jaar zwerf ik er rond. Maar ondanks al die ervaring kom ik er niet uit. Ik denk soms dat de rek uit mijn veerkracht gaat. Daarover kan ik fijn praten met een verpleegkundige. Dat helpt. “Als je niet goed geland bent kun je ook niet opveren” zegt deze wijze man. Dat klopt, ik ben nog niet goed geland. Door de rust in het gesprek gebeurt dat ter plekke. En daarna veer ik weer op.
Jannie Oskam heeft uitgezaaide borstkanker en is ongeneeslijk ziek. Ze heeft twee boeken geschreven: Tussenland – over leven met de dood in je schoenen en Zo gaan we het doen! Samen beslissen bij borstkanker. Jannie heeft sociale wetenschappen gestudeerd, deelde eerder haar ervaringen als patiënt tegen de achtergrond van dertig jaar werken in de zorg tijdens een webinar en was te gast tijdens het congres Leven toevoegen aan de dagen.
Foto: Antonio Solano