Sophie

Auteur: Wendy, vrijwilliger in een hospice
03.11.2022
Sophie
Auteur: Wendy, vrijwilliger in een hospice
03.11.2022
Mevrouw L. is al een dag in het hospice. Zij wil dat haar bed zo gepositioneerd is zodat ze iedereen die binnenkomt direct kan zien. Ik zie een goed geconserveerde dame: het kastanjebruine haar prachtig gekapt, de lippen gestift en haar nagels gelakt. Ze zegt: 'Ik begrijp er niets van, je ziet niks aan me en nou hebben ze gezegd dat ik doodga'. De mensen in haar omgeving zijn volgens haar allemaal in shock en zij niet minder. Het is me snel duidelijk dat mevrouw niet van verrassingen houdt. Altijd even kloppen voor je naar binnen loopt, nooit zomaar iets verschuiven, weghalen of neerzetten, alles in overleg. Zo houdt ze toch wat regie. Ik bekijk een foto in een zilveren lijstje. Het is haar man op 70-jarige leeftijd, inmiddels al jaren overleden. Ernaast een lijstje rond de beeltenis van een aantrekkelijke, lachende vijftiger. 'Mijn zoon, veel te vroeg overleden, 53 jaar,' zegt ze hoofdschuddend. 'Een hartaanval, in één klap weg.' Op mijn 'Wat een knapperd, hij lijkt op u', glimlacht ze trots. En een foto van haar dochter en schoonzoon. 'Ze zijn allemaal bij u', zeg ik. Ze knikt en kijkt weg. Dan vraagt ze of ik haar handspiegel wil pakken. Er komt bezoek en ze wil er wel netjes bijliggen. In de weken die volgen komt de rauwe waarheid genadeloos bij haar binnen. Ze beseft ten volle dat ze heel erg ziek is en doet haar best dit zo waardig mogelijk te dragen. Op een middag valt me een nieuwe foto op, nogal prominent op een kastje naast de deur. Een schitterende foto van mevrouw L. als beeldschone, jonge, sprankelende vrouw. Ze kijkt vrolijk en zelfbewust in de camera. Mijn compliment neemt ze met duidelijk genoegen in ontvangst. 'Ach, ik was toen nog zo jong en mooi. Misschien gek, maar ik denk steeds meer aan vroeger. Ik vind het fijn om te kijken naar hoe ik toen was, gelukkig en onbevangen.' Een week later sta ik aan haar bed, nadat haar dochter is vertrokken. Haar stem is dunner en ze oogt fragieler dan vorige week. Opeens zegt ze uit het niets: 'Ik heb nog een meisje gehad'. Ik kijk haar belangstellend aan. Ze vertelt in flarden. 'Ach weet je, nu heb je er een plek voor maar destijds werd er geen aandacht aan geschonken. Je moest door. We waren met de handschoen getrouwd, hij zat in Indië. Er was niet eens een fatsoenlijk kistje. Helemaal af was ze, maar ze leefde niet. Zo’n mooi gaaf popje in een schoenendoos, ik had niets anders. Ze heeft voor niemand bestaan, daar moet ik steeds aan denken.' 'Maar wel voor u', zeg ik. 'Heeft u er wel eens met iemand over gepraat?' Ze schudt haar hoofd. 'Nee, wat had het voor zin. Je moest verder en de huisarts zei dat ik het maar snel moest vergeten. Dat ik nog jong en gezond was en nog genoeg andere kinderen kon krijgen.' Ik pak haar hand en zeg 'U heeft het nu aan mij verteld, ik weet nu dat ze bestaan heeft'. Ze glimlacht door haar tranen heen. 'Gek genoeg lucht het me op.' Ik vraag hoe haar dochtertje heette. 'Ik heb haar Sophie genoemd. In gedachten dan, want ze heeft geen naam gekregen. Dat ging destijds zo. Mijn man wilde het er nooit over hebben.' Ik zeg dat ik het fijn vind dat ze mij over Sophie verteld heeft, dat ik het moedig vind en dat ze hiermee Sophie bestaansrecht heeft gegeven. Ik vraag of ze het ook aan haar dochter wil vertellen. Heel gedecideerd zegt ze dat ze dat niet wil maar ze vindt het wel een goed idee dat ik het opschrijf zodat haar dochter het te zijner tijd kan lezen. Ik begrijp opeens waarom ze dol is op de foto uit haar jonge jaren. Van voor het verdriet. Een paar dagen later sterft mevrouw L., rustig in haar slaap. Haar dochter is ontroerd en blij, hoe pijnlijk ook, met de ontboezeming van haar moeder. Ze heeft altijd gevoeld dat er iets was. In het voorjaar was haar moeder altijd gedeprimeerd, nu weet ze waarom: de tijd rond de geboorte én het verlies van Sophie. ----- Vandaag is het Nationale Cliché-dag. In de column *Sophie* zei de huisarts tegen mevrouw L. dat zij het overlijden van haar kindje maar snel moest vergeten, dat ze nog jong en gezond was en andere kinderen kon krijgen. Rondom de dood bestaan vele (pijnlijke) clichés: tijd heelt alle wonden, ik hoop dat je het snel een plekje kunt geven, jij bent een echte vechter en zal dit overwinnen.. Wat is er wel eens tegen jou gezegd? En wat heb je zelf wel eens gezegd? ----- Beeld: Grafissimo ![pexels-life-of-pix-7763.jpg](https://www.carend.nl/storage/app/media/uploaded-files/pexels-life-of-pix-7763.jpg)