Kopje koffie

Auteur: Guusje Hartman, palliatieve zorg verpleegkundige in een huisartsenpraktijk
16.07.2024
Kopje koffie
Auteur: Guusje Hartman, palliatieve zorg verpleegkundige in een huisartsenpraktijk
16.07.2024

Janneke zit tegenover mij op de bank. Ze oogt kwetsbaar en fragiel. Op haar kleding zitten vlekken en haar opgestoken haar is te lang niet gewassen. Haar ogen schitteren vrolijk en voor de tweede keer vraagt ze vriendelijk of ik koffie wil. Mijn antwoord blijft hetzelfde ''ja, lekker'' maar net als de eerste keer vergeet ze op te staan en de koffie te zetten. Vrolijk vertelt ze mij dat het goed gaat maar dat ze wel moe wordt van haar man. Alsof we een groot geheim hebben, wenkt ze mij dichterbij te komen. Als ik met mijn gezicht dichtbij haar ben, fluistert ze zacht: ''hij drinkt" en daarna: ''maar het is een goede man, hij kan er niets aan doen''. Ze gaat achteruit zitten op de bank en vraagt dan voor de derde keer of ik een kopje koffie lust.

Boven hoor ik Tony, haar man, rommelen. Ik dacht al dat het huisbezoek te vroeg gepland was. De ochtenden zijn voor alcoholisten vaak moeilijk. Tony en ik hebben elkaar al eens gesproken. Ik heb voor Janneke wat zaken mogen regelen met de casemanager. Ik mag Tony graag. Hij heeft zijn praatjes maar ook zijn hart op de goede plaats. Jarenlang heeft hij de zorg voor Janneke op zich genomen, ook toen bij haar de diagnose dementie werd gesteld. Hij was een zorgmijder. Iedereen vond er wat van dat hij dronk en rookte. Tony is sinds kort ernstig ziek. Zijn leven zal nog maar kort duren maar de zorgen over zijn vrouw zijn daarom alleen maar groter. Nu hij hard achteruitgaat, beseft hij dat hij het niet alleen kan. Hij houdt van zijn vrouw maar wordt, door zijn onmacht en vermoeidheid, gek van haar herhalingen. Zij vergeet alles maar herbeleeft bepaalde gebeurtenissen uit het verleden. Gebeurtenissen waarvan Tony aangeeft ze juist te willen verdrinken.

Janneke hoort het gestommel boven ook. Ze schudt haar hoofd nog een keer. Ik besluit het gesprek weer op te pakken en ik vraag naar de dagbesteding waar zij sinds kort naar toe gaat. Enthousiast wiebelt zij van haar ene bil op de andere. Opnieuw wenkt ze mij naar voren te komen. Ze fluistert: ''Het is een goede man maar het is fijn weg te zijn. Hij drinkt maar hij kan er niets aan doen''. Mijn nieuwgierigheid overwint het en ik vraag haar zachtjes: “Waarom kan hij er niets aandoen?'' Janneke kijkt mij doordringend aan, met een blik die direct verdriet laat zien. Even heb ik spijt van mijn vraag, tot ze achter mij wijst naar de foto van een meisje. De foto is vergeeld van de rook maar een blond tienermeisje kijkt mij lachend aan. ''Dat is mijn dochter”, zegt Janneke. “Ze ging net voor haar verjaardag dood. In plaats haar verjaardag te vieren, planden wij haar begrafenis''. Ik krijg een brok in mijn keel. Ik weet niet wat ik moet zeggen maar ik besluit haar naam te vragen. Ze heette Monique. Daarna vraag ik hoe ze dood is gegaan. Janneke schudt haar hoofd en zegt het niet goed te weten. ''Aangereden volgens mij''. Ik pak Janneke haar hand en ik zeg dat ik het erg voor haar vind. Haar ogen vullen zich met tranen. Ze herhaalt wat ze mij vertelde over haar verjaardag en ik besef dat ze dit zinnetje in haar leven vaak gezegd moet hebben maar dat ze het verdriet blijft voelen. Alsof ze weet wat ik denk, zegt ze:'' Je kan alles vergeten in een leven, maar dit vergeet je nooit meer''. Wijs en helder wijst ze op haar hoofd om deze zin kracht bij te zetten. Ik knik zachtjes. Stil zitten wij bij elkaar. Ik besef dat de stilte voorbij is, als zij met een vrolijke blik vraagt of ik koffie lust. Ik knik zonder iets te zeggen. Er verschijnt een lieve glimlach op haar gezicht. Het moment van verdriet lijkt vergeten.  

Tony komt naar beneden. Hij kreunt en zijn ademhaling is hoog. Alles is te vermoeiend. De situatie grijpt mij aan. Tony ploft op de bank en zucht eens diep. De dag is pas net begonnen maar zijn zorgen zijn torenhoog. Wat zal er met Janneke gebeuren? Wie zorgt er straks voor haar? Wanneer is de situatie niet meer veilig? Ik kijk naar het doorrookte en ook wat vergeelde gezicht van Tony. Er schuilt een verdriet achter zijn blik, die kan ik nu plaatsen. Hoeveel Tony ook drinkt, hij kan het niet vergeten. Als ik vraag of ik iets voor hem kan doen, zucht hij hardop. Hij schudt zijn hoofd en zegt nee. Dan kijkt hij mij aan. Hij lacht vervolgens kort als hij vraagt: "Kan jij niet even koffiezetten? Als we op haar moeten wachten zitten we hier morgen nog". Ik vrees dat hij gelijk heeft en ik sta rustig op. "Koffie, ja lekker".


Afbeelding: iStock