Het is koningsdag, en ik heb dienst. Als ik de kamer binnen loop, heb ik nog geen idee hoe enorm moeilijk het gesprek zal worden dat ik ga voeren. In de kamer zijn drie mensen; een man ligt in bed voor het raam, waardoor een waterig zonnetje naar binnen schijnt. Hij is een jaar of 70. Links en rechts van hem zitten zijn vrouw en dochter.
Ik heb alles voorbereid, weet wat gezegd moet worden, ken zijn medische voorgeschiedenis.
Ik pak een stoel en ga bij ze in het zonlicht zitten. We nemen de tijd om alles rustig door te spreken. De man heeft Parkinson, is gevallen, en heeft zijn heup gebroken. Hij zal geopereerd moeten worden. Verder is hij in redelijke conditie. Parkinson is een rotziekte, en de combinatie met een gebroken heup is een ongelukkige. Het is een recept voor complicaties, en herstel is moeilijk. Toch ben ik optimistisch; ik heb als zaalarts wat ervaring met deze combinatie en er is een capabel geriatrisch team om op terug te vallen als dat nodig is.
Uiteindelijk vraag ik mijn patiënt en zijn naasten wat hun behandelwensen zijn. Dan komt er een antwoord waar ik niet op voorbereid ben. ‘Ik wil graag een oranje tompouce eten met mijn familie, want dat doen we elk jaar op koningsdag.’
Nadat ik mezelf heb herpakt probeer ik voorzichtig uit te leggen dat hij nuchter moet blijven voor de operatie. Nu komen er tranen in zijn ogen. ‘Ik wil geen operatie, ik wil een tompouce eten met mijn gezin.’ Hij vertelt over zijn vorige operatie, hoe traumatisch die was voor hem. Het delier na de operatie heeft zoveel impact op hem gehad dat hij nooit meer onder het mes wil.
Ik vertel dat, als we niet opereren, hij vrijwel zeker op korte termijn zal overlijden. Er valt een stilte die een eeuwigheid lijkt te duren. Dan doorbreekt hij zelf de stilte. ‘Mijn besluit staat vast, geen operatie.’ Hij vertelt over de snelle aftakeling die zijn ziekte met zich meebrengt, over zijn angst voor een nieuw delier, zijn angst voor dementie. Tenslotte spreekt hij zijn sterke wens uit om met waardigheid te sterven, met de toevoeging dat daar een tompouce bij hoort.
Even later is het geregeld. De man zit met zijn gezin aan de koffie en het oranje geglazuurde gebak.
Ik heb grote twijfels. Is dit wel de goede beslissing? Hij lijkt nog zo sterk en weerbaar. Ik vrees voor een langdurige lijdensweg.
Maar dan gebeurt er iets dat ik niet had zien aankomen. De volgende dag krijgt hij een ernstige longontsteking. Zijn organen falen een voor een, hij raakt in coma. Drie dagen later overlijdt hij in het bijzijn van zijn familie. Wist hij het? In de hoek staat nog de doos waar het gebak in zat.
Sindsdien loop ik één keer per jaar naar de bakker, op koningsdag. Dan ga ik in de lange rij staan, en koop een oranje tompouce.
Donderdagavond 21 november: publiekswebinar 'Nadenken over de toekomst bij een gebroken heup'.
De avond is online en gratis toegankelijk. Registratie is wel verplicht. Klik hier voor meer informatie.