Ze ligt boos in bed, wil niks en zegt overal nee op. Tegenover haar zit de arts-assistent, een vriendelijke jongen met een dubbele voor- en achternaam. Ze komen uit totaal verschillende werelden. Normaal gesproken zouden ze elkaar nooit ontmoeten.
"Ik mag hier ook helemaal niks!"
"Wat zou u graag willen dan?"
"Gewoon een colaatje en een sigaret. Dat mag niet eens."
"Dat kan volgens mij best," zegt hij voorzichtig en kijkt even naar mij.
Ik knik en zeg dat het me een heel goed idee lijkt. Er staat zo’n machine op de vierde verdieping en daar kan hij wel even wat blikjes uit halen. Het is ook mooi weer en niet zo druk op de afdeling. We kunnen het visite lopen ook wel even zittend buiten doen. Zo gezegd, zo gedaan.
De arts-assistent kijkt voorzichtig opzij en begint dan een gesprek.
"Is het lekker?"
"Cola smaakt altijd hetzelfde."
"Klopt, maar buiten smaakt het misschien toch anders dan binnen?"
Ze geeft geen antwoord.
"Ben je hier al lang?"
"Te lang," zegt ze stug. "Jij zeker niet?"
"Hoezo denk je dat ik hier nog niet zo lang ben?"
"Welke dokter gaat nu met zijn patiënt naar buiten om cola te drinken en een sigaret te roken?"
"Ik."
Ze haalt haar schouders op, neemt een trek van haar sigaret en kijkt ons uitdagend aan. Hij lacht voorzichtig. Zij ook.
"Ik wil hier gewoon weg."
"Snap ik, dat wil niemand eigenlijk."
"Wat niet?"
"Hier zijn."
"Jullie anders wel."
Even blijft het stil en dan durft hij het te vragen:
"Wat mis je het meest, nu je hier bent?"
Ze kijkt naar haar voeten, zucht diep en knijpt het blikje samen. Ze blijft naar de stenen kijken, maar begint wel te praten.
"Mijn zoontje. Hij is tien." "Als ik er straks niet meer ben, moet hij naar mijn ex." "En die is niet goed voor hem." "Daarom ben ik zo boos, snap je?"
De sfeer verandert. Wij wisten niet eens dat ze een zoontje had.
Het blijkt niet eenvoudig om haar ouders te vinden; ze waren al lang uit beeld geraakt vanwege allerlei gebeurtenissen in het verleden. Er was ruzie geweest, misverstanden, pijnlijke situaties. Uiteindelijk lukt het toch om contact te herstellen en blijken haar ouders bereid om haar en haar zoontje te steunen. Ook als ze er straks niet meer is.
Later spreek ik de arts-assistent.
"En, herinner je dat blikje cola nog? Wat vond je daarvan?"
"Bijzonder," zegt hij bedachtzaam. "Ik dacht eerst dat ze gewoon lastig was. Maar eigenlijk was ze helemaal niet boos op ons. Ze had iets anders nodig."
Zo kan een simpel blikje cola een deur openen die anders misschien dicht was gebleven.
Uit onderzoek blijkt dat echte aandacht leidt tot betere zorg en rust bij patiënten en zorgverleners.