Even douchen

Auteur: Asseliena de Haan, (wijk)verpleegkundige en patiënt met uitgezaaide borstkanker
27.06.2023
Even douchen
Auteur: Asseliena de Haan, (wijk)verpleegkundige en patiënt met uitgezaaide borstkanker
27.06.2023

Ik zit op de douchekruk. Het was een hele klim, de trap op, de badkamer in. En dan uitkleden, zitten, wachten tot de douche warm wordt, uitleggen waar mijn spullen liggen. Ik kijk naar mijn buik, erg flatteus is het niet zo in mijn blootje. Ik maak er een opmerking over, probeer wat rechterop te gaan zitten. Ze lacht, haalt haar schouders op. ‘Joh, ik kijk nergens meer van op hoor. Ik zie het niet eens.’ 

Ze is nieuw. Er was geen tijd voor kennismaking, voor koetjes en kalfjes om wat ijs te breken, schaamte te overwinnen. Binnen vijf minuten zit ik onder de douche, sopt ze mijn rug, mijn voeten, zeept met snelle bewegingen mijn haar in. ‘Ik schrok wel hoor, toen ik je leeftijd zag,’ zegt ze. ‘We zijn bijna even oud.’ Mijn rug doet pijn, mijn been tintelt. De uitzaaiing in mijn ruggenwervel heeft zenuwen beschadigd. Voorzichtig draai ik mijn voet een beetje. Ze houdt me een washandje voor. ‘Hier, doe zelf je gezicht maar. Zal ik je wat privacy geven?’ Ze schuift het douchegordijn dicht. 

Ik laat de warme straal over mijn rug gaan, over mijn haar, mijn gezicht. De vermoeidheid trekt door elke vezel in mijn lijf. Onhandig probeer ik een beetje te gaan staan, hopend dat mijn been me gaat houden. ‘Het lijkt me zo moeilijk, om zo ziek te zijn,’ zegt ze door het gordijn heen. ‘Hoe is dat voor jou? Je kinderen, hoe oud zijn ze ook alweer? Och, zo jong nog… Het lijkt me écht moeilijk,’ zegt ze nog een keer. Ze schuift het gordijn weer open, ziet me hannesen met de douchekop. ‘Kom, hou je maar vast, ik help je.’ Snel wast ze mijn billen, helpt me terug op de kruk. Ze pakt een handdoek, wrijft mijn haar, mijn rug, stevig, te stevig. ‘Pas op.’ wil ik zeggen. ‘Pas op, daar zit een uitzaaiing.’ Ik zeg het niet. Ik vraag: ‘Heb je het druk vandaag’?

We zijn bijna klaar. Ik zit nog steeds op de kruk, mijn billen nog nat, maar ik heb het grootste deel van mijn kleding al aan. Ik hoef alleen nog maar te gaan staan. Het lijkt een onoverkomelijke berg. Ondertussen babbelt ze door over haar ochtend, haar kinderen, het leven daarbuiten. Ik voel me benauwd, het gaat me nooit lukken, staan, een paar passen naar de rollator, de trap af, naar het ziekenhuisbed in de kamer… Mijn oren suizen, paniek kriebelt in mijn buik. Zo moe, zo moe. 

Natuurlijk lukt het toch. Binnen twintig minuten na haar binnenkomst lig ik fris gewassen in mijn bed. Ze kijkt op het scherm van haar tablet, tikt snel iets in. ‘Och, die administratie,’ verzucht ze. ‘Je weet er alles van hè?’ Ik knik, te moe om iets te zeggen. Het hoeft ook niet, ze heeft haar jas al aan. 

“Mw. is wat stil en gesloten” lees ik later in mijn dossier.

Vorig jaar nog was ik zoals zij. Wijkverpleegkundige. Doelgericht, efficiënt. Ik mag graag denken dat ik iets sensitiever was, patiëntgerichter. Maar ik betwijfel het. Nu, aan de andere kant van de zorg, weet ik beter: ik deed mijn best, maar ik had geen idee. 


In 2020 kreeg Asseliena de diagnose uitgezaaide borstkanker en hoorde ze dat ze niet meer beter wordt. Haar column Even douchen gaat over een periode, vorig jaar, waarin het slecht met haar ging. Ze omschrijft haar situatie op dit moment als stabiel en zet haar ervaringen als patiënt en verpleegkundige graag in om bewustwording over palliatieve zorg te vergroten en de kwaliteit verder te verbeteren.


Foto: Torwai