Ik denk tijdens mijn dienst in het hospice terug aan de kerstdagen van twee jaar geleden. Aan die sombere meneer van kamer 1. Daar lag hij, in een schemerdonkere kamer. De dagelijkse verzorging was zijn enige afleiding. Eten en drinken smaakten hem nauwelijks meer. Ook het bezoek van zijn vrouw en zoon leek hem weinig lichtpuntjes te geven. Dagen, weken lag hij daar in die schemerige kamer. Geen behoefte aan contact, geen zin in een kopje koffie of een gesprek.
Voordat ik zijn kamer in stapte zuchtte ik vaak. Hoe kon ik leven toevoegen aan zijn dagen? Mogelijk zat meneer niet verlegen om een gesprek, dat bleek wel uit zijn korte antwoorden. Hij toonde geen enkel teken van interesse. Voor zijn vrouw en zoon was dat moeilijk.
Dan is het kerstavond. Een kamerkoor treedt op in het hospice. Ik ga de kamers langs met de vraag of cliënten het fijn vinden om te luisteren, al dan niet op hun kamer. Ook de deur van kamer 1 doe ik open, ik vermoed al welk antwoord ik zal krijgen. 'Meneer, het is kerstavond en het kamerkoor komt hier zingen op de gang. Vindt u het misschien fijn om mee te luisteren?'
Tot mijn verrassing zegt hij: ‘Ach ja, waarom ook niet.’ Ik zet de deur open en kijk nog eens naar hem. Daar ligt hij, sterk vermagerd, in dezelfde houding als altijd. In die donkere kamer. Iets in mij zegt dat ik bij hem moet gaan zitten. Ik pak een stoel en ga naast zijn bed zitten. Samen luisteren wij naar de bekende kerstliederen. 'Jezus wordt vandaag en elke dag opnieuw in mijn hart geboren.'
Ik pak zijn hand vast, we luisteren in stilte, in de schemer, naar de prachtige, zuivere stemmen. Als de woorden van het 'Ere zij God' klinken zegt hij: ‘Je hoeft niet gelovig te zijn om dit mooi te vinden.’ ‘Meneer u heeft gelijk, dit is zo prachtig’, zeg ik. Maar het mooiste is het moment dat ik met deze meneer beleef. Wat wij samen mogen horen. Misschien bood het hem troost. Sindsdien koester ik dit moment. Ik denk er steeds aan terug als ik tijdens Kerst in het hospice werk. Een stukje leven, toegevoegd aan de enkele dagen die hem nog restten.
Beeld: Pexels