Al wandelend met mijn zoon van 6 jaar oud kom ik langs een hospice, een prachtig pand uit begin 1900, waar ik als huisarts meer dan eens binnen ben geweest.
Er staat een “lege” ambulance met opengeslagen deuren voor de deur van dit huiselijk huis. Mijn zoon vraagt me wat daar aan de hand zou kunnen zijn.
Ik vertel dat dit een huis is waar mensen zo ziek zijn dat ze niet meer beter worden. Dit is de plaats waar mensen mogen sterven als het thuis niet meer gaat, met dag en nacht liefdevolle verzorging om hen heen. Waarschijnlijk is hier zojuist zo’n persoon door de ambulance is heen gebracht.
“Mógen sterven? Sterven is toch niet leuk?” merkt mijn zoon op.
“Nee, leuk is sterven niet, maar het is wel mooi dat het kan op de manier zoals de persoon dat zelf wenst”, zeg ik.
En zo spreken we tijdens onze wandeling over sterven, volledig naar de behoefte van mijn zoon.