‘Ach jee, veel te jong’, zeg ik hardop als ik in de auto het dossier lees. Een status die er niet rooskleuring uitziet. En het zien van haar geboortedatum, die maar een dag met die van mij verschilt, doet mij even slikken. Mijn auto parkeer ik wat verderop in de straat zodat ik nog even mijn momentje kan pakken zonder dat ze mij al zien. Ik zucht diep, dat is voor mij de beste manier om even met mijn benen op de grond te komen. Als ik het huis binnenstap is het er eng stil. Niemand kan mij iets vertellen want geen van de aanwezigen spreekt Nederlands of Engels. Ik zoek met iedereen oogcontact, om de beurt, en knik ze toe als ze de kamer uitlopen. Een tikkeltje onzeker loop ik naar het bed in de hoek van de kamer. De jonge vrouw ligt in elkaar gekropen, in een foetushouding, onder een vrolijk gekleurd dekbed. Aan haar gezicht zie ik dat ze veel pijn heeft. Zachtjes streel ik over haar arm. Ze draait zich om en kijkt mij met haar grote, donkere ogen hoopvol aan. Met wat gebaren leg ik haar uit wat ik ga doen. Weinig hebben we nodig om elkaar een beetje te begrijpen. Gelukkig is het infuus binnen no time geplaatst. Met het kleine beetje kracht in haar lijf dat haar nog rest, maakt ze aanstalten om uit bed te komen wat alles behalve vanzelf gaat. Ze zegt niets maar haar schreeuw om hulp is oorverdovend. Haar hand legt ze op die van mij. Haar hoopvolle blik is ondertussen veranderd in een wanhopige. Ik kniel op de grond voor haar neer en het enige wat we doen is elkaar hand in hand een poosje aankijken. Recht in elkaars ogen. We zijn even oud maar bevinden ons in hele verschillende fasen van ons leven. Zij is begonnen aan haar laatste dagen, misschien wel uren, en ik ben voor mijn gevoel nog niet eens op de helft van mijn leven. Even zijn we een soort van in gesprek, niet met woorden want die verstaan we niet. We zijn zonder al die woorden toch verbonden en het is alsof ik haar pijn door mijn hele lijf kan voelen. Ik kijk hoe een traan langzaam haar ogen vult en op onze handen drupt. Ik zie dat ze ook die van mij volgt, de traan die ik snel met mijn handpalm probeer weg te vegen. Voorzichtig help ik haar verzwakte benen terug in bed. Ondertussen is de tolk gearriveerd. Ze vraagt of ze nog iets kan betekenen. Ik schud nee en antwoord dat ik denk dat het wel goed is zo. Terwijl de jonge vrouw weer onder haar dekens ligt vraagt de tolk hetzelfde aan haar. Ze schudt zachtjes haar hoofd van links naar rechts. Met moeite haalt ze haar beide handen onder de dekens vandaan. Ze zoekt nog even mijn blik en vormt met haar iele vingers een symbolisch hart. Dat zegt voor mij meer dan duizend woorden.
Eva Koenraadt is verpleegkundige in de wijkzorg. Ze publiceert verhalen op haar facebooksite , vaak over de vastlopende situatie in de (terminale) thuiszorg, waar tekorten zijn in personeel en problemen met de beschikbaarheid doordat deze zorg niet altijd volledig vergoed wordt.
In de maand februari organiseert Carend een drieluik over interculturele palliatieve zorg! Lees hier meer.
Foto: i-Stock