Binnenkort gaat mijn moeder dood. We kunnen het niet precies uitrekenen. Doodgaan is niet hetzelfde als in verwachting zijn. Op basis van de laatste menstruatie, kun je een redelijk goede berekening maken van wanneer de baby geboren wordt.
Maar doodgaan is anders. Je vraag niet: ‘Wanneer ben je uitgerekend?’ Zelfs de dokter blijft vaag.
Dat wil niet zeggen dat de dood niet baart. Bij een zwangerschap baart de vrouw nieuw leven. Bij de dood baart de dood jou. Of beter: jouw afwezigheid. Die afwezigheid is, juist omdat die permanent is, erg tastbaar. Het verlies is substantieel. Er is iets en dat iets is een voelbaar gat dat maar niet opgevuld wil raken.
Dus mensen stellen die vraag niet. Ze denken wel dingen. ‘Ze is snel achteruitgegaan, zeg.’ Of: ‘Die maakt het niet lang meer’. Ook zijn er mensen die daar een verzachtende clausule aan toevoegen: ‘83 is een mooie leeftijd. Daar mag je dankbaar voor zijn’.
Maar of m’n moeder 83 haalt, is zelfs niet zeker ook al is dat al over twee maanden. Twee maanden is ineens een lange tijd, terwijl 83 jaar te kort is. De dood verandert de tijd.
En daarom moet je de dood nog meer dan het leven plannen. M’n moeder ontdekt dat je dat het beste in kleine stapjes kan doen. Het geheel is een beetje onoverzichtelijk. Als je zegt: ‘Ik kan voortaan alleen nog maar tot de rotonde wandelen,’ klinkt dat heel wat beter dan ‘Ik merk dat de dood nabij is’.
Vanochtend moest mijn moeder aan de telefoon huilen. Ze had aan een stukje planning gedaan. Ze moest een deel van haar wandelingen inleveren omdat dat niet meer gaat. ‘Weet je,’ zei ze toen ze tot rust was gekomen, ‘ik ben niet bang voor de dood. Maar afscheid moeten nemen van dingen die voortaan niet meer kunnen. Erkennen dat het zo is. Begrijpen dat het niet meer terugkomt. Dat is erg moeilijk.’
Het was even stil.
‘Maar het gaat niet meer,’ voegde ze er hijgend aan toe. Hijgend, want longkanker. ‘Ik ben echt flink achteruigegaan.’
Ik zei: ‘Het mooie van die k*tkanker is wel dat het moment van zijn ultieme overwinning meteen ook zijn ondergang is.’
‘Ja, dat wel,’ antwoordde ze.
Zo plan je de dood. Eerst is het een ondraaglijke gedachte. Dan leer je erover te praten. Je knipt het in kleine brokstukjes op waarbij je nog steeds een brok in je keel krijgt. Je duidt het einde anders. Alsof het een overwinning is als ze straks niet meer bestaat.
Maar wat moet je anders?
De meeste mensen plannen hun leven. Maar ook de dood moet gepland worden. Het is een overlevingsstrategie. We moeten het volhouden tot de dood haar non-existentie baart.
En dan zeggen we: het was een meisje.
Op 1 november vindt in Jaarbeurs het congres 'Zorg in de Stervensfase' van Carend plaats met tal van experts en inspirerende workshops. Wees er snel bij! Tot 1 september geldt een vroegboekkorting. Klik hier voor meer informatie.
Foto door Ave Calvar Martinez: https://www.pexels.com/nl-nl/foto/vuurtoren-op-berg-dichtbij-oceaan-onder-hemel-bij-zonsondergang-4807214/