Op 13 mei organiseert Carend een webinar over de zorg in de stervensfase. Samen met verpleegkundig specialist Metta Bunk gaat longarts Sander de Hosson uitgebreid in op verschillende medische, verpleegkundige en ethische aspecten van deze zorg. In aanloop van dit belangrijke webinar vroegen we Sander naar zijn visie over palliatieve zorg, en het belang om moeilijke gesprekken niet uit de weg te gaan.
Als longarts Sander de Hosson een patiënt vertelt dat er sprake is van uitgezaaide kanker, volgen vrijwel altijd dezelfde twee vragen. Eerst: 'Hoe lang heb ik nog?' Daarna: 'Wat gaan we eraan doen?'
Wat zelden gevraagd wordt: 'Hoe zal ik sterven?' En juist daar, zegt De Hosson, ligt vaak de grootste behoefte én de grootste blinde vlek.
'De focus ligt bijna volledig op behandelen. Alsof het leven altijd nog te redden is, zolang je maar dóet. Maar het leven is niet maakbaar. En de dood is soms onvermijdelijk. Toch praten we er niet over. Niet als patiënt, niet als familie, en vaak ook niet als dokter. Omdat we het eng vinden.'
Het moeilijke gesprek
Hij weet zelf ook dat het geen makkelijk onderwerp is. Maar, zegt hij, 'ik heb keer op keer gemerkt: als je het gesprek eenmaal opent, willen mensen het er wél over hebben. Ze willen weten wat ze kunnen verwachten. Hoe het zal gaan. Of het pijn doet. Of ze zullen stikken. En dan kun je iets wezenlijks betekenen. Soms zit dat niet in een behandeling, maar in geruststelling. In uitleg. In nabijheid.' Het zijn precies die gesprekken die in de zorg vaak ontbreken. 'En dat begint al bij de opleiding.'
In de collegebanken leer je weinig over hoe mensen doodgaan
Volgens De Hosson krijgen zorgverleners nauwelijks handvatten om te praten over de dood. 'We leren hoe je een tumor moet behandelen, hoe je moet opereren of chemotherapie moet geven. Maar wat we vrijwel niet leren, is hoe je een sterfproces begeleidt. Laat staan hoe je praat over existentiële angst.'
En dat is een gemiste kans, vindt hij. Want de dood is niet alleen een medisch, maar ook een menselijk proces. 'Een stervend lichaam heeft zijn eigen taal. Je moet weten waar je op moet letten: benauwdheid, reutelen, onrust. Maar er is ook de andere kant: mensen met een ongeneeslijke ziekte stellen grote levensvragen. Wat heeft mijn leven nog voor betekenis? Hoe neem ik afscheid? Hoe blijf ik mens, als mijn lichaam me in de steek laat?'
Geen tumor, maar een mens
Palliatieve zorg draait om het hele plaatje: lichamelijk, psychisch, sociaal én existentieel. Toch blijven veel artsen steken bij dat eerste. 'We zijn zo gewend om naar de ziekte te kijken, dat we soms vergeten dat er een mens omheen zit. Een mens met verdriet, hoop, angst en verlangens. Als je als arts niet in staat bent om die hele mens te zien, ben je niet geschikt voor dit vak.'
De Hosson pleit daarom voor een andere manier van opleiden én zorg verlenen. Meer aandacht voor sterven, voor het gesprek, voor zingeving. Voor de dood, juist om het leven waardiger te maken.
Want, zegt hij: 'Als we eerder en opener durven praten over het einde, kunnen we vaak nog ongelooflijk veel betekenen. Niet door iemand beter te maken, maar door nabij te zijn. Dát is goede zorg.'
Op dinsdagavond 13 mei zal hij uitgebreid praten over de zorg in de stervensfase. Hoe begeleid je een sterfbed? Welke symptomen horen bij sterven? Wanneer grijp je in? Je kan je via deze link aanmelden.