Wat mij hielp en nog steeds helpt is iets gaan maken. Met mijn handen en mijn hart. Het gaat niet om het resultaat, niemand krijgt het te zien. Het gaat om het maken zelf.
Je ouders zijn allebei ernstig ziek. Je vader heeft ALS. En je zus heeft zo haar eigen uitdagingen in haar leven. ‘Ik ben de enige normale’, zeg jij (8) wel eens grappend.
We hebben het niet over de dood, maar toch blijven we ons hiervan bewust. Dan vraag je uit het niets of je nog iemand de groetjes moet doen van mij, daarboven.
Ik hoorde het verhaal zwijgend aan en kneep even in haar hand. Diep ontroerd, en beseffend dat deze vrouw zestig jaar lang een enorm verdriet had gedragen, ging ik enige tijd later huiswaarts.
De gesprekken die wij met de ouders voeren, emotioneren mij elke keer weer. En soms komt een verhaal harder binnen dan anders. In het geval van Sandra’s levensverhaal raakte één specifieke zin mij heel erg.
Zijn zoon oogde wat verloren, zo in zijn eentje naast het bed van zijn pa. Op zijn gezicht las ik die vreemde mix van berusting en intens verdriet. Dat eerste moment als het ineens stil wordt, moet voor de familie overweldigend zijn.
Er gebeurt iets wonderlijks met zorgverleners die zelf te maken krijgen met ziekte en dood. Als we aan de andere kant staan, achter de grens van witte jassen en dossiers, dan weten we niet zo goed meer wat we moeten.